III.«
Afdeel.
XVJI.
H oofdstuk
«
Tweede
Ranç»
fchreef, worden nog in deeze Soort erkend,
welke deswegen by dé Spanjaarden Hierva
Lombriguera, dat is Wormdoodend-Kruid, geheten
wordt. Z y gebruiken h e t , in Zakjes
op den Buik gelegd, daar tegen, in Kinderen.
Het Afkookzel gedronken, o f in Klyfteer ,
doodt de Wormen kragtiger dan de Alfem.
Men gebruikt ook het Zaad tegen Benaauwd-
heden, Jichtpynen ,, Opftyging en Hartkloppingen,
zelfs volgens het Voorfchrift van H ip p
o c r a t e ?. Het Poeijer wordt in de Geeps-
heid, Geelzugt, Vryfter - Ziekte en hardnekkige
Aftoopende Koortfen, aangepreezen : zelfs
het Afkookzel der Toppen in Wyn o f Water,
tegen de Hoest en Engborftigheid, o f
Moeder - Kwaaien en Graveel, wanneer die
uit Slym ontdaan (*). De Smaak is bitter
met eenige fcherpheid , en hier door zuivert
het de Zeere Hoofden en Dauworm der Kinderen.
Het maakt den Grondilag uit van zekere
Smeering, welke geacht wordt de aan-
groeijing van het Haair te bevorderen. Inwendig,
echter, fchynt deszelfs gebruik voor
dat van de Alfem, die minder heet doch
anders byna van dergelyke uitwerkingen is , te
hebben plaats gemaakt ( f j .
(6) By-
(*) Rutty Mat. Mei., Quarto. 177;• p. z,
( t ) Vid. Triel* Thes, Medieam. Qjwrto, 1764. Tom. X.
(6) Byvoet, die Heester achtig i s , met Blaad- lïl,
jes die uit veele /malle verdelingen fa-
mengejteld zy n , en Klootrondachtige Hoofb-
jBloempjes» STt^*'
Deeze Byvoet, welke de Boornachtige Alfem is Ar^ !{^s.
van L o b e l , groeit , zo gezegd wordt, meens>
* , r r l . . . Boomacli;
Italië en de Levant.. Hier wordt de Breed-dge,
bladige Boomachtige Averoon , van C. BAü-
f i iNOS) t’huis gebragt. L o b e l getuigt, dat
deeze, gélyk de Averuit, als een Boompje ,
eens Mans langte hoog groeit; zynde de gë-
meene Alfem, die ook tot dit Geflagt betrokken
is , in Bladen en Bloemen niet zeer onge-
Iyk; doch de Bladen witter hebbende. In Nederland
vergaat, zegt h y , en verderft dit Gewas
, fomtyds , door Vorst en kwaad Weder.
De Smaak is wat bitter Speceryachtig en de
Reuk niet onaangenaam. Het Soortelyk ver-
fchil , van deeze met de gewoone Alfem, is
wat klein, zo de Ridder óórdeelt.
G n A p h a l i u m . Droogbloem.
Een naakte Stoel; het Zaadkuifje gepluimd ;
de Kelk rondachtig van figuur en ruuw, bekleed
met over elkander leggende. Schubbetjes, die
los-
( t) Arterrtifia Fruticofa, Foliis compofitii multifidis linea-
ribus, Flor. fubgloboGs. Abfynthium Arborescens. L o s .
Icon, 753. Abrotanum latifoliuni Arborescens C. JB, Pin,
J3 6.