UI» Deeze wordt iktanwyvig genoemd, om dat zy
°P ^en zelfden Stam Bloemen eh Vrugten vöort-
Hoofd brengt,- vólgens- D il é e n i ü s , die ’er de Af-
stuk. bedding van geëft en aanmerkt dat de Mannetjes-
i .^ a:enIee'e ü Wyfjes - Bloemen , in dit Gewas, daar in
verfdiillen , dat de eerhen tot bun Bekertje
Stuifmeel uïtgeeven , de anderen daar 381 het
Vfugtbeginzel bevatten, zonder Stuifmeel; zynde
door hem geene Meeldraadjes , in eenige Soort,
vafi Muisdoorn, waargenomen.
Wat de Gehalte aangaat, die is niet onbevallig
; zynde het een zweepig Gewas , met
Stengen van twee of meer Ellen , bezet met
Takjes van een Handpalm of byna een Voet
lang, die digt gebladerd zym De Bladen gely-
ken naaf die van de gewoone Muisdoorn, doch
zyn driehoekig en eenigszins Piekvormig; forn-
migen met een hoekje op zyde uitgefneeden,
nevens het welke, aan de onderzyde des Blads,
de Vrugtmaakihg gefehiedt. Hier, naamelyk,
komen, in de Maand Mey, tropjes voort van
groene Bolletjes-, die, in vyf of zes Week en
Volgroeid, zig openen als een Bloem, in zéslèn
ten bodem toe verdeeld, en een dergelyk Bekertje
als in de andere Soorten bevattende, ’t welk
aan den raqd met zes Blaasjes, die het Stuifmeel
uitgeeven , in ’t ronde famengevoegd, begroeid
is.
Hier uit blykt dan, dat onze Ridder te regt
dit Geflagt onder dè Samen teelïgeri geteld heeft 'y
dewyl het, naamelyk, ook dus geheld is in de
gewoo-
„ ‘Mnisdnnrn gewoone Mmsaoorn, duiiec echter maar drie A,f deeu,
Meelknopjes heeft op den top van t Honig- xx.
bakje, welke van onderen famengegroeid *yn.jto>ro.
De Vrugt, een ronde .Bezie, kreeg inde Et
thamfche Tuin haare volmaaktheid eerst in t
volgende Jaar. De Groeiplaats fcheén te zyn
op de Kanarifche Eilanden.
v.
f r) Muisdoorn met een tweeflagtige Tros aan ^ ascut
V • - £ _ _ f f stratrtn / i l t .
Tot deeze Soort betrekt men de Smalbladige
M u isd oo rn, wier V r u g t op ’ t end der Takjes
g r o e i t , van T o ü r n e f o k t , die aanmerkt,
dat ’er de Afbeelding van gegeven zy in ’t
Aanhangzel van den Leidfen Tuin, door H e r -
mannus , onder den.naam van A lexa n d ryn fé
h a u r ie r , welken naarn , als gezegd i» , dtf
Tweede Soort ook voert, zo wel als de Derde*
Gedagte Hoogleeraar befchreef dezelve dus.
„ Deeze Alexandrynfe Laurier is een Heer
„ herachtig Gewas mét veele buigzaame takkigc
M Rysjes, van een Elle lang, veröerd met helder
„ bly-groene gefpithe Bladen, naar die der
„ Myr*
(j) Ruscus Racemo terminali hermaphroditico. H. Clifß
466j R. Lugib, 227. GouAN Monsp Jlt. Ruscus an^üftifo-
14us Fru&u fummil Raniulis innascente. TOURNE. Inft. 79.
Naurus Alexandrina Fru&u e fummirate Caulium prodeunte.
JJ. Reg> Pur. H. Lugdbat, 679. Ic. p, 6gl MICH Pis.
$2, Laurus Alexandrina anguftifolia Ramofa. MORIs, Hiß. III.
p. 541. S. 13. T. 5, f. 14, FAER. Helaß. p. 32. HALL*
Scett. 7».
I I. Deel. VI. SiüS*