A fdeel. D e e z e v alt in vogtige Berg - Valeijen der
XX. * Noordelyke deelen van Europa, niet alleen, maar
H oofd- ook in die der hooge Gebergten van Ooften-
Drie. en Switzerland. Men vindtze op de Hei-
mnnige. jen van Engeland , alwaar het Landvolk de
Vrugten Crow-Berries en Crake Berries, dat i?
, Kraaije-Besfen noemt, volgens Ray, en dus
geeven ook de Boeren op de Veluwe, in ons
Land, aan ’t Gewas den naam van Kraay-Hei-
de, zo de Hoogleeraar d e G o r t e r aantekent.'
Het groeit aldaar op verfcheide hooge Hey-
Velden, als ook in de Wouden van Vriesland,
in Zeeland en elders. Men vindt het onder -
den naam van Leggende Camarinna der Noordelyke
Landen door P e t i v e r gemeld, zynde
die Portugeefche naam van *t voorige hier op
toegepast.
In Lapland, daar deeze Bes-Heide in de dürfte
en droogfte Zand-Woeftynen der Alpen niet
ongemeen is, hadtdeGroote L i n n j e d s daar
van Mannetjes, Wyfjes, Manwyvige en Twee*
fiagtige Gewasfen, waargenomen, en derhalve
dezelve tot de Klasfe der Polygamia t’huis gefragt.
De Heer Jacqoin eenige Planten daar
van, in de Herfst op de Gebergten uïtgerükt,
in den Kruid-Tuin overgebragt hebbende, bevondt
Snee. ; 90+. Hall. Htlv, 161. jACq_ V'iniob. 29g, Em-
petram. FL Lapp 579. Erica Baccifera procumbens nigra.
C. B. Pin. 436. Erica Coris folio undecima. Clus Hiß. ’
Baccifera. Pann. 79. GORT. Mg. 2gi. Mees. Fris. N. 409-,
Empetrum montanum Fruftu nigro, TOURNF. /«/?. 579,
vondt dat dezelven, in Maart van ’t volgende DL
Jaar, op den zelfden Stoel veele Tweeflagtige
Bloempjes voortbragten, met drie , twee o f Hoofd.
één Meeldraadje voorzien, en weinige W y f je s ,8TÜK*
. , , , * . D1 Trianiria. maar • m ?t geheel geene Mannetjes - Bloemen.
Hierom oordeelt hy, dat dit Gewas teregtbehoore
tot de voorgemelde Klasfe, en niet tot
deeze. De Ridder merkt ten dien opzigte aan
dat hy ’er één met Tweeflagtige Bloemen te
Upfal gezien hadt, tegen duizenden, die weczentlyk
tweehuizig waren.
Dit doet dan deeze Bes-Heide hier bekly-
ven , waar omtrent de Heer H a l l e r , by
nader onderzoek, deeze nieuwe Waarneemingen
te berde brengt (*j . „ De Kelk is in drieën
,, gedeeld, met rondachtige punten: drie Bloem-
„ blaadjes , die Eyrond en ros z y n , fteeken
,, daar buiten uit, en drie lange Meeldraadjes
„ komen uit de Bloem voort. De Vrugt is
„ een Bezie met negen Korrels , die tot een
„ rond Kogeltje Wigswyze famengevoegdzyn.
,, Een Styl is ’e r , met negen purpere Stem-
, , pels. De Meeldraadjes zyn zeer dikwils
„ met een misdraagend Vrugtbeginzel gepaard.’’
Dit geeft eenig Licht aan het voorige en bevestigt
de regtmaatige plaatzing van dit Gewas
volgens de laatfte goedkeuring van den Ridder
, die ten opzigt van de Besfen, welke zwart
en rond z y n , byna als Geneverbesfen, aanmerkt
,
(«■ ) Emtn.d. utC p. 3<J.
II. Debl. VI. Stuk*