4 D e Ê i e s s s c f i A P i E K
III. en de niet minder Kruidkundige Hoogleeraar A.
Axv*EL v A N -R o y e n de Rangfchikking veranderd
Hoofd- hadf, door den Geleerden Heer B e k k h e y „
stuk. thans Lettor der Natuurlyke Hiftorie op de
Hoöge School te Leiden , niet alleen met een
omftandige Befchryving, maar inzonderheid door
naauwkeurige en zeer fraaije Afbeeldingen, van
alle de zo algeffleene als byzondere Eigefifchap-
pen deezer Bloemen, gröotelyks opgehelderd
Gedagte Hoogleeraar hadt, uit de OpgegeVe-
ne bepaalingeh van den Ridder , de volgende
K e n m e r k e n van deeze Klasfe opgemaakt.
S y n g e n e s i a . Samenteelige.
De K e l k , het algemeene bekleedzel vari
veele Blommetjes , is eenvoudige gefchubd, of
meervoudig. Ieder Blommetje heeft een eigen
Kel k , het Kroontje zyndo van het Zaad, zittende
op den top van ’t Vrugtbeginzel.
De B l o e m is famengefteld uit veele Blommetjes
, die eenhladig z y n , met een lang zeer
dmrPypje óp het Vrugtbeginzel geplaatst, en
deeze Blommetjes zyn: o f
Trechter achtig, met een Klokswyzen Rand,
die
(*) In zyn Ed. DiJftrt&tU In&uguralis, getyteld Exptfiti»
CharaUeriftica Struiïura FItrum, qui dicuntur Compojitiy
pet J. le FRANCQ_ VAN Berkhey. Leid, 1760. De Friefche
Hovenier Meese heeft de befchryving der Samenteelige-
j Bloetn-Gewasfen , in navolging van Linnaeus , in de Hol-
landfche Taai voorgefteld , en daaromtrent zyne Aantnetkin*
gen aan de Wereld medegedeeld : Leeuw* 17S1, in Ofts-
vo, met Afbeeldingen«
die in vyven verdeeld is , de Slippen omge* UI.
boogen uitgebreid hebbende: of Fxvi.L‘
Spatelachtige met een lang, plat, uit-Hoofd-
waards geürekt Randltuk , aan den tip ge .STUK‘
heel, drietandig, vyftandig of geknot: of
Gebrekkelyk, wanneer zy geen Rand, geen
Pypje o f geen van beiden hebben.
De M e e l d r a a d j e s , * v y f in getal, zyn
zeer korte, dunne, Haairtjes, in den Hals van.
het Blommetje ingeplant, met fmalle opgeregte
Meeiknopjes , die zydelings famengegroeid zyn
tot een Pypachtig , vyftandig Rolletje, zo lang
als de Rand.
De S t a m p e r heeft een langwerpig Vrugtbeginzel
, waar op het Blommetje met zyn
Voet rust , en een Draadachtigen opgeregten
S ty l, zo lang als de Meeldraadjes, doorboo-
rende den Rol der Meeiknopjes. De Stempel
is in tweeën gedeeld , met omgeflagen uitgebreide
Slippen.
Een Z a a d h u i s j e ontbreekt ’er aan.
Het Z aad is enkeld, langwerpig, dikwils
vierhoekig, meestal van onderen dunner, en
w e l, van boven
Gekroond met een Kuifje, van veele Straa-
len in ’t ronde geplaatst, die o f enkeld zyn
o f geflraald, o f Takkig; en dit Kuifje is ongedeeld
o f zit op een Steeltje : o f met een
klein Kelkje, dat dikwils vyftandig is en bly-
vende. O f
Ongekroond, én dus geheel naakt.