Hl* naderhand nog aanmerkelyk is vergroot. Hy ge-
xvriu“' bruiktë tot een Geflagtnaam , ’t woord Grana-
H uofd dilla , van Spaanfche o f Italiaaijfche afkomst,
stuk. betekenende een Gewas, welks Vrugt naar een
nige.An Granaat - Appel gelykt. Verfcheidene zyn hem
hier in nagevolgd. P l d m i e r begreepzt onder
den Geflagtnaam van Clematis, om dat het
meestal Rankswyze klimmende en omfl ingerende
Gewasfen zyn. Wegens de Heefterachtigheid
van veelen , en om datze niet gcvoeglyk afgezonderd
kunnen worden, zal ik alle de Soorten
van L i nnjEus, wier getal zes - en - twintig is ,
alhier befchryven. Aanmerkelyk is ’t , dat zy
allen uit de Westmdiën, o f uit Amerika, haa-
ren oirfprong hebben. Men vindtze, door den
Ridder, naar de Verdeelingen der Bladen ge-
fmaldeeld, als volgt.
* Met onverdeelde Bladen.
I' ( f ) Pasfiebloem met onverdeelde, Zaagswys' Pasfiflora , J
Serruti- getande, Bladen.
fol'lA■
zaagbiadi- Decze Soort, in de openbaare Kruidhoven
bekend , heeft haare natuurlyke Groeiplaats te
Suriname. De Steng is rond, Haairig, klimmende
: de Bladen zyn Eyrond Lancetvormig
en gefteeld; de Bloemen rood van Kleur, met
de
( i ) Pasfiflora Fol. nrtfivifis óvatis ferratis. Syst. Nat. XII.
Gen. 1021. p. 598. P’eg. XIIL p. 684. Am. Acad. I. p. 217,
f, 1. Pasfiflora Fol. ovato • lanceolatis integris ferratis. H. Cliff.
431. R. Lugdbat. aio. Granadilla Americana Folio oblong»
«cc. Mir t . Qtr.u 3«, T . 36. JAC<^ Hort. T. xo.
G Y N A N D R I A. I 77
de Kroon in ’t midden purper en aan de tip- Hl.’
pen geelachtig groen; de Meelknopjes van bo-^vim^
ven witachtig, van onderen geel; het omwind- Hóófd.
zei driebïadig. De Amerikaanfche Wilde Hop- STUK*
pe, met Klaauwieren, van P l ü k e h e t , ge-^ST'***
lykt, buiten de deelen der VmgtmaakiDg, naar
deeze zeer.
(2) Pasfiebloem met onverdeelde Eyronde ef-pas}^ora
fenrandige Bladen, die aan de Steeltjes
twee Klieren hebben,
T ournefort noemt deeze Granadilla met
Blad van Androfemum en Vrugten als van den
Jobenboom. Volgens de. Afbeelding fchyntze
overeen te komen met de Murucuja van Brafil,
door P i s o en M a r c g r a a f aan ’t licht ge-
bragt. De bleekheid der Bloemen geeft ’er
den bynaam aan. Het Honigbakje is zeer kort
en het Omwindzel uitermaate klein.
(3) Pasfiebloem met onverdeelde Eyronde h y n a p J J^
efenrandige Bladen ; de Bladfteelen 0711*6- Cuprdta,
klierd. g f rkIeu'
De
(2) Pasfiflora Fol. indiv. ovatis integerrimis, Petiolis bi-
glandulofis. Am. Acail. I. p. 218. f. 2. Clematis Indica alia
Flore minore pallido. Pjlum. Am. 74. T. 89. Clematis Murucuja
Pyrifofmis minor. Mortis. Hijt. III, p. 7. T. 2. f. 4.
(3) Pasfiflora Fol. indiv. ovatis fubintegerrimis, Petiolis
sequalibus. Am. Acad. I, p. 219. f. 3. Granadilla Flore Cu-
preo, Fruftu Olivxformi. Dil l . i<5. T. J38. f. 165* Granadilla
Am. Fruftu fubrotundo &c. Mart. Cent. 37. T. 37.
Gran. Fol. Salfaparill* trinerviis, &c. Catesb, Car. II. p.
93. T. 93.
M