ra;
Afdeel.
XVII.
Hoofd*
STUK.
*Tweede
Rang;,
gedraald. Z y beftaat uit Tweeflagtige Blom-»
metjes, in vyven verdeeld, als c , en Trechterachtig
; als ook uit Vrouwelyke Blommetjes
d, die een ffompe Lip hebben, en een dun
Buisje , met een Styl, die een weinig uitfteekt,
hebbende den Stempel bruin en in tweeën ge-
-deeld o f uit twee langwerpige ruige Stukken,
die Rolrond zyn ,. beflaande. De Meelknopjes
en deeze Styl vertoonen zig in het Iterk ver-
groote Tweeflagtige Blommetje by e,, gelyk het
Zaadkuifje, welks Haairtjes eenigermaate gebaard
zyn , a ls / , aan het gezegde Blommetje
c , op het Vrugtbeginzel. De Stoel, binnen
den Kelk, by « , is wegens de Holletjes of
eigen Kelkjes, die getand zyn, waarin de Zaadjes
gezeten hebben, eenigermaate als een Honigraat.
De Bladen en Takken, zo wel als de
Bloemfleeltjes, zyn hier en daar met eene losfe
Wolligheid, die ’er ligt afgaat, bekleed; gelyk
L i n Mjeös ten opzigt van het Popelierbladige
Kruiskruid aantekent.
Vier nieuwe Soorten zyn door den Hooglee-
raar N. L . £ u r m a n r u s hier bygevoegd, die
echter zonder Afbeeldingen weinig uitdoen. D e
eerfle noemt zyn Ed. Senecio Verbascifoliits ,
om dat de Bladen naar die van ’t Wollekruid
gelyken , zynde gefteeld , langwerpig ovaal en
gekarteld. De Bloemen kwamen aan ’t end, by
zesfen, als Hoofdjes, uit de Oxels der Bladen
voort. De andere Soort heet Lanatus ; maar
de Wolligheid alleen kan naauwlyks onderfcheidiüg
ding maaken , aangezien andere Soorten ook flï.
Wollig zyn. De derde, noemt zyn Ed. L a n ig e -™ ^
rus, dat is Woldraagende, om dat dezelve by Hoofd.
den oirfprong der Bladen, uit den Wortel, met5TUK*
een aanmerkelyke Wolligheid bezet is. Zy :
heeft Vinswys’ vérdeelde Bladen, een enkele,
eenbloemige , byna kaale Steng en eenen knob-
beligen Wortel. De vierde Soort, eindelyk,
Lanceolatus gebynaamd, insgelyks met geftraal-
de Bloemen , heeft de Bladen ten halve omvattende
, Lancetvormig , Zaagswyze getand ,
van onderen Wollig, de Bloemen getuild. In
verfcheide andere Soorten zyn ook de Bladen
van dien aart.
A s t e r .
De Kenmerken van dit Geflagt, dat geraeen-
lyk Aster , ’t welk men Sterrekruid vertaalen
kan, genoemd wordt, zyn ; een naakte Stoel,
een enkel Haairig Zaadkuifje, een Bloem met
meer dan tien Straalen;de on'derfïe Kclk-Schub-
ben eenigermaate rappig of niet tegen de anderen,
aan’ fluitende. .
Onder de menigvuldige Soorten van hetzelve
komen thans , de Polifolius uitgemonfterd eh
tot de Inula betrokken zynde, maar vier, al-
temaal Kaapfche, die Heefters zyn , voor, als
volgt.
G 3 CO As*