34 SAMEttTElLIGE HeesTEKS
III.
A fdeel
xvil
H oofdstuk.
i.
T'archonanlbus
Camphoratus
. Sterk
luikende.
zevenen gedeeld en Tolrond, in dit Geflagt 5
’t welk maar ééne Soort, van de Kaap afkom-
ftig, bevat.
De cenigfte Soort van dit Geflagt is door den
vermaarden V a i l l a n t geplaatst onder de
Tarchonanthes, welken naam hy afleidt van het
'Kruid dat men Dragon noemt , naar welks
Bloempluim en Bloempjes die van dit Kaapfe
Gewas eenigermaate gelyken zouden. H er-
ma n n i i s achtte hetzelve naby te komen aan
het Elichryfum o f aan de Chryfocomct. Hec
groeit, zegt h y , van zelf op Steenachtige woeste
plaatfen aan de Kaap, en, van daar in den
Leidfen Akademie - Tuin ovcrgebragt zynde,
hadt het zyne Stengen of Ryzen wel tot de
hoogte van zes o f zeven Voeten opgefchooten,
zynde Houtig, Takkig met een \yk Wolligeü
Bast bekleed , en Bladen hebbende, welke eenigermaate
naar die van Salie geteeken. Deeze
wavoorgeftetd
i doch in de Lyst of Optelling voor aan de Klasfe
ftaat in heiden ; de Stoel is Haairig ; het Zaadkuifje Haairig ,
omkledende j en in Gen. Ed vl. het ZaadkAfje kroont het
Zaad niet , maar bekleedt hetzelve. Van waar komen deeze
legenftrydigheden ?
( i ) Taichonanthus. Syst. Nat. XII. Gen. 94«>. p. 5i 9»
Veg. Xllu p. <is. Berg. Cap 23«. H. Cliff 398. A- Lugi*
bat 152. Elichryfo, affinis Arborescens Afr, Scc. HERN*.
Lugdb 230. Ie. p. 229. PLUK. Alm. 134. T, 174- £ *•
Weinm. II. T- 476. f. D. Tarchonanthos. VAILL. AU 1719.
Elichryfum Arb. Aft. BOERH. Lugdb I. p. 121. ConyzaAft.
ïrutescenj , fol. Salvite , odore Camphora:. To> BNF- «fep
455 pfeudohelichryfum M0R1S. III» P* S°* SbiMa
Hm». i i9 ' KNlfH. Orig. Cent. II,.
S V N Ö E N Ë S I A * 35
waren dik en f t y f , van boven groen, van on- III.
dereö wit, met veele febuine Adertjes, van eenen
fcherpen Kruiderigen Smaak , en van een on H oof»
gemeen üerke Reuk, als tusfehen de Salie enSÏ,ÜK
Rosmaryn. Aan *t end der Stengen gaf het Rf er^
veele Takjes ui t , met kleine Wollige Bloempjes,
die paarfch - violette Baardjes hadden rond-
óm een bleek Sehyfje, dat bezet werdt met zeer
dunne Kuifdraagen.de Zaadjes. De kragten
kwamen met die van Rosmaryn overeen,
De Hoogleeraar F a b r i c I üs dit Gewas
waarneemende in de Helmftadfe Akademie-
Tuin, waar het. een reeds oud Boompje was ,
dat alle Winters, doch zonder Zaad te draagen,
bloeide , getuigt, dat alle Blommetjes twee-
ïlagtig zyn. De gemeene Kelk was flaauw geel,
enkeld vyfbladig, uitgebreid, met rondachtige,
vlakke, gelyke Blaadjes : de Blommetjes, van
de gewoone Geftake , waren eerst wi t , vervolgens
bruin , gelyk de Meelknopjes, die een
witten gehoornden Styl , veel langer zynde ,
doorlieten. De Stoel hadt een ruige Haairig-
heid, zo lang als de Blommetjes, ’t Getal der
Blommetjes is door den Heer B e r g i u s zestien
, o f daaromtrent, bevonden, en de Stempel
Ipits, eenigermaate Haakig zynde.
Athanasia. Duurbloem.
Deeze Griekfche naam betekent het zelfde
als de Franfchc naam Immortelle, die op fom-
mige Soorten van dergelyke Bloemep, wegens
C 2 der