|M|SÄ®
SHl
iÉH R[Hüé
\m m
I mm l~3£r«iF?i
I| MS liPiWfca®-i
SÜ
HPi&sj
r a p
^“ ïlsa
- M
»
l i p
m k
a
m.
'Afdeel.
XVI.
H oofd*
SX UK.
6 D e E i g e n s c h a p p e n
De gemeene S t o e l der Vrugtmaaking ontvangt
veele ongedeelde Blommetjes, op eene Schyf t
die hol, plat, verhevenrond , Pieramidaal of
Klootrond is , en deeze heeft de Oppervlakte
Naaktt oneffen doorheen weinig ingedrukte
Stippen: of
Haairig , als bedekt zynde met opgeregte
Haairtjes; o f
Kdffig, als met Els vormige, platte, regtop-
ftaande Kafjes, die de Bloempjes afzonderen ,
bekleed.
Deeze Samenteelige Plantgewatfen, nu, zyn
door den Heer A. v a n R o y e n in vier Rangen
, van Spatelbloemige , Kopblomige, Naaku
bloemige en Straalbloemige, onderfcheiden; hebbende
zyn Wel Ed. daar in de Planten van den
Leidfchen Akademie - Tuin, meestal volgens de
Soortlyke bepaalingen en G&flagtsverdeelingen
van den Heer L i n n is. u s , ■ overgebragt en
voorgefleld (*).
De eigen Rangfchikking van den Ridder is ,
gelyk ik bevoorens aangemerkt heb, hier van
aanmerkelyk verfchillende. Zyn Ed. merkt aan,
dat ’er van de gedagte Blommetjes Tweejlag-
tige zyn , die zo wel Meeldraadjes als een
Stamper hebben : Mannelyke, die Meeldraadjes
hebben en geen Stempel: Vrouwelyke, die
een Stamper bezitten zonder Meeldraadjes, en
Gelubde, die noch Man noch Vrouw zyn,
als hebbende geen Meeldraadjes en geen Styl o f
• Stem-
(*) Vid. Fhr, Leldenfis Prtilrm% Leid. 1740, p, 1x7» m &c«
£ N K e n m e r k e n . *2
Stempel. Dit heeft zo wel plaats in Spatelblom- ^ J&?
m e tjes als in Trechterblommetjes, en hier uit *
fpruiten de volgende, weezentlyk plaats hebben Hoofd-
de, Verfcheidenheden van Samenteelige Bloemen.STUK*
Met Trechterachtige
Twee-
flagtige Bbm-
metjes op de
Schyf en
fTrechterachtige Tweeflagtige
| in de Om trek. I.
1 Trechterachtige Vrouwelyke
Iin de Omtrek. 2.
Trechterachtige Gelubde in de
j Omtrek. 3.
J Spatelachtige Tweeflagtige ia
de Omtrek. 4.
Spatelachtige Vrouwelyke in
de Omtrek. 5.
Spatelachtige Gelubde in de
; Omtrek. 6.
i Naakte Vrouwelyke in de Om-
L trek. 7.
Met Trechterachtige Mannelyke op de Schyf
en Naakte Vrouwelyke in de Omtrek van
den Stoel. 8.
Met Spatelachtige Tweeflagtige op de Schyf ,
en in de Omtrek, beiden. 9.
Alle deeze Verfcheidenheden zyn door den
Heer L 1 n n je u s betrokken tot vier Rangen ,
welke ik bevoorens duidelyk voorgefleld heb ( * ) ,
naamelyk tot die van
I, Egaa-
(*) in hst II. Deels I. Stuk van deeze Nttuurlyk* ffi*
ßorie » bladz. 247.
A 4
II. Diel , v l, Stuk.