111. Duitfchland, als ook in Vogtige Velden aan de»
A fdeel, j^yn } en by ons overvloedig in de Duin-Valei-
HooFv jen, wordende gemeenlyk, volgens den Heer
stuk , d e G o r t e r , Kleine Wirf genoemd ( * ) , dat
Twee- m0oglyk tot den naam van Wervelen-Hout, die
manmi. ^ egn £>00macht;ige in ons Land gegeven
wordt ,'eenige betrekking heeft ( f j .
xxiv. (24) Wilg met effenrandige Lancetvormige
infubace* Bladen, die van onderen ruig en glanzig
Leggende. zyn, en Eyronde gefpitfie Stoppeltjes.
Deeze, in harde Grond op laage Velden van
Europa groeijende, was gemeen in Sweeden,
alwaar derzelver verfchil van de voorgaande
Soort door L i n n ^ u s opgemerkt is , daar ie
te beftaan, dat de Bladen langwerpiger zyn,
van boven glad, van onderen glanzig alsZyde,
en dat zy de Takken witachtig groen heeft.
Z y regten zig niet op en maaken du« een leg-
gend Gewas uit, ’t welk H a l l e r , naauw-
lyks een Voet hoog, by Bern hadt waargenomen
, hebbende geelachtige Rysjes en ronde
Bloem-Aairtjes.
C*J)
(*) Flor. Belgic. p. 279.
(I) Zie het voorg. III. S t u k , deezer Nat. Hiß. bladz.
059
(24.) Salix Fol. integerrimis Lanceolatis, fubtus villofis n-i»
tidis ; Stipulis ovatis acutis. FL Stuc. *07; *99. Salix Fol.
ovato-Lanceolatis integerrimis , Rarais decumbéntibus. R.
Lugdb, 84. DAl ib . Paris. 299. Salix Fol. integris ovatis fee.
GUETT. Stamp, 416. Salix pumila, Fol, ellipticis integsrri«
sais. HAU.. Hel*. 1S3.
(25) Wilg met effenrandige Lancetvormige, III.
wederzyds omtrent kaale Bladen, de Steng Ar° |EL‘
kruipende. Hoofd*
stuk,
XXV.
Salix
Deeze, die ook in andere deelen van Europa
waargenomen is , komt tusfehen de Bergenrep^‘x
in Sweeden , op vogtige plaatfen , voor. In Kruipende#
kleinte tart zy de Kruid-Wilg , hier voor be-
fchreeven, als hebbende de Steng dikwils maar
een Duimbreed lang , doch een Vinger dik,
met roodachtige Takjes , die witte Haairtjes
hebben, als Rysjes langs den Grond uitgeftrekt*
De Blaadjes zyn langwerpig Eyrond, gedeeld,
wederzyds glad, van onderen Zeegroen, zonder
Stoppeltjes en de Katjes komen zydeliDgs
voort. De Ooftenrykfe kleine Berg-Wilg van
C l ü s i u s , hier aangehaald, hadt leggende
Rysjes van een Voet lang en een Vinger dik,
met dunne Takjes zig tusfehen het Gras verheffende
en Blaadjes van byna een Duim lang,
van boven glanzig groen , van onderen eeni-
germaate grys. Aan de Takjes groeiden zag-
te Aairtjes, uitgeevende een witte Wolligheid.
(26) Wilg met effenrandige, Eyronde Bladen T xxvr.
die van onderen gehaaird zyn. ƒ*«*ƒ*
Van Bruin«»
(25) Salix Fol. Integerrimis Lanceolatis, utrinquefubpilo-
fis, Caule repente. Fl. Stuc, s 14; 89«. Salix Alpina pumila.
iepens inferne fubcinerea. C. B. Pin. 474. Raj. Angl. m .
T. 418. Salix pumila latifölia prima, C lvs. Hiß. I. p, g j.
Paipn. io2,
C1«! Salix Fol. integerrimis ovatis, fubtus pubescens, Saliz.
IIt( V 3 Fol,
II. Deel. VI. stuk.