Til.
Atdêel.
XX.
H oofdstuk.
Viermannige,
de het aldaar, in ’t algemeen, Haf torn of 'Zee*
Doorn geheten: doch in het eigentlyke Lapland
heeft L innjeus het niet gevonden.
Het is , volgens de befehryving van den Heef
H a l l e r , een laage Heefter, met regt Rys
en eene Roestkleurige Schors. De Bladen ge-
lyken naar die van fommige Wilgen , o f ook
naar die van den Olyfboom, volgens anderen,
waar van het den naatn van Oleajier gevoerd
heeft. Z y zyn echter veel kleiner ( * ) , en volgens
myne Waarneeming een weinig ftomper,
van onderen met eene witte Wolligheid bekleed'.,
van boven donker groen , en dikwils
befprengd met Roestkleurige Vlakken, ’t Ge*
heele Loof vertoont zig als o f ’t met Poeijer
beftooven ware. De Mannetjes Planten draa-
gen Bloempjes, als gezegd is , van groenachtige
Kleur: de W^fjes-Planten Besfen, die geel
o f Oranjekleurig zyn. Jong zynde is dit Gewas
ongedoornd , doch volwasfen heeft het Doornen,
niet onder de Bladen geplaatst , maar af-
zönderlyk als Takjes voorkomende. Het is met
minder Doornen op Aland gewapend dan in de
Nederlanden , zo de Ridder aanmerkt, die ’er
byvoegt , dat men het aldaar Finbaer noemt,
dat is Finnbesfen, om dat de Visfchers, die
gemeenlyk Finnlanders zyn , aan den Bothni-
fchen Zee-Boezem woonende, van deeze Besfen
(*) lfe weet niet, hoe de Heet HALLER dezelven by die
van de Wilg met alleilangfte en allerfmalfte Bladen vcrgely«
ken kan.
fen een Geley maak.en , welke hun een finaa- Ajg |
kelyke Saus verfchaft, tot den verfchen Vifch. xx.
Dezelven zyn, zo zyn Ed. zegt, van een w ran-Hoofdgen
Wynachdgen Smaak. 'W a t my belangt,
ik hebze altoos walgelyk bevonden. H a l l e r dna.
zegt , dat zy in Switzerland Hinken en van
geen gebruik zyn. C a m e r a r i u s zegt w e l,
dat ’êr een zeer zuureRob van gemaakt wordt;
doch het blykt , dat hy de Besfen van den
Wegedoorn, die men ook wel Rynbesfen en
Duinbesfen noemt, daar mede verward heeft;
zeggende, dat men ze by de Hollanders Schyt*
besfen noemt. Dewyl zy ’s Winters nog aan
’ t Gewas zitten, worden de Takjes daar van,
met deeze Goudgeele Besfen , by het Landvolk
fomtyds tot verfiering der Vertrekken, op
Bruiloften en Gastmaalen, gebezigd (*).
(2') Duinbesfen met Eyronde Bladen. h.
^ J Nippophaê
Deeze Soort, in Kanada door den Heer Kalm
gevonden, is een Heefter van Geftalte als defche.
voorgaande, maar de Bladen breeder, half zo
lang en Eyrond of langwerpig Eyrond hebbende.
De Takken zyn gepaard. Enkelde Trosjes
komen tusfehen de eerfte Bladen vo o rt,
•egtopftaandc en de helft korter als het Blad.
De Bladen zyn van boven groen, met bondeltjes
(4) Hippopbaë Fol. ovatis. Syst. Nat. utfupra.
(*) MAPP. Hiß. Plant, Alf. p. 26?.
Y 4
H. deel. VI. Stuk.
I
I