III.
Afdeel.
Xv ii .
H oofd*
stuk.
X.
Altisfimum
»
Aller,
grootse.
De rondheid der Bladen onderfcheidt deeze,
die naar de Valeriana eenigermaate gelykt , en
Cacalia met rondachtige ongefteelde Bladen by
M o r i s o n is getyteld. Z y heeft haar Groeiplaats
in Virginie en Kanada.
( io j Eupatorium met geribde Laucetvormige
Bladen , de onder f t en uitw aards eeniger-
maate getand , de Steng Heef ter achtig.
Het Virginifche Eupatorium met zeer lange
en fmalle Bladen, van M o r i s o n , is niet
naauwkeurig befchreeven. Men heeft deeze
Soort te Upfal uit Penfylvanie bekomen. De
Stengen zyn eenigermaate Houtig, en komen
uit een blyvende Wortel voort, maar vergaan
Jaarlyks. ’t Gewas groeit Mans langte hoog.
De Bloemtuil is wi t , met de Meelknopjes alleen
p a arfch a ch u g bfüïn.
De overigen Soorten, waar onder het Eupa-
torium Cannabinum o f Boelkens - Kruid, zullen
onder de Kruiden befchreeven worden.
P t e r o n i a . Vederkruid.
De Stoel is , in dit Geflagt, bezet met Borfteldatis.
Eupatoria Vakrianoides Virginienfis &c. Pluk. Alm.
141. T. 88. f. 4. RAJ. Sappl. 189. Cacalia Fol. rotundiori-
bus &c. Mor. Hifi. III. p. 94.
(10) Eupatorium Fol. Lanceolatis nervofis, inferïoribus ex.
tïmo fubferratis Caule Suffmticofo. II. Ups. z$3. Gron.
Pirg. 118. Eupat. Virgin» longisfimis & anguftisfimis Folii?»
MOEI?. Hifi, m* p» 97. B.AJ. Suppl. 187,
(leitjes, die in veelen verdeeld zyn : het: Zaad-
kuifje eenigermaate gepluimd: de Keik. Schubachtig
bekleed. _ stuk.
Het bevat twee Soorten, beiden van de
Kaap afkomftig, naamelyk.
( 1 ) Pteronia met verftrooide Bladen, die aan ,1»^
den rand gehaaird zyn. camphorata.
Die gehaairdheid der Bladen , welke daar welriekend
door als Vederachtig zyn in deeze Soort, zal
waarfchyDlyk aanleiding gegeven hebben tot
den Geflagtnaam. ’t Gewas is Vederdraager,
met Bladen van Camphorata, door V a i l -
x a n t getyteld. Men betrekt ’er toe , de
Kruiderige , Heefterachtige , Moorfche Conyza
van P l u k e n e t , hebbende eengroote Goud-
geelè Bloem , uit Pyp - Blommetjes j famenge*
field. Het is een Heefler , met een Steng
van drie Voeten hoog ; de Bladen zeer fmal,
vlak , uitgebreid en op zyde gehaaird hebbende,
de Bloemen aan ’t end , eenzaam, geel ,
grooter dan die van de Santolina, zegt de Ridder.
(<x) Pteronia met gepaarde Bladen, de Tak- ir. _
ken gegaffeld en wyd gemikt. Uit oppo/aifolia.
(O Pteronia Fol. fparfis bafi ciliatis. Syst. Nat, XII. Gen. Paarbladl-
9?7. p. 538. Vcg. Xlir. p. «H. Hm. Acai. VI. Afr. 48. ge.
Pterophoros Camphorata, foliis ad margines pilofis. VAiLL.
■ Afl. i js . Conyza Aromatica Frutesc. Maurit, Pluk* Mant.
Sé. T. 345- Ij S<5" 2»
(2) Pteronia Fol. oppofltis, Ramis dichotomis divaricatis.
B 4 Cy'