iii.
s' A fd e e l .
xx.
H oofds
t u k .
Drie-
•mannigt.
die van onze Katte-Staart Amaranthen, dochr in
alle de mönfters, van Java gezonden , liaan 'de
Steekjes van deeze Katten overend, zo de Heer
N. L. B u rm a n n u s aanmerkt; uit wiens A fbeelding
niettemin men ligt befluiten zoude ,
dat zy van den zelfden aart als die van R ü m-
p h i ü s , en mooglyk op ’tPapier regt geleid en
dus gedroogd waren. Want die Afbeelding
za l, naar alle gedagten, volgens een gedroogd
Takje'getekend zyn ; dewyl de figuur der Bloemen
of Vrugten ’er niet in aangeweezen i s : zo
dat men zelfs niet onderfcheiden kan , of het
Bloem- dan Vrugt-Aairen zyn (*).
Het Gewas ,dat men in Oostindie Katte-Staart
noemt, i s , volgens gezegden Autbeur , een
Struik als een Iaage Hazelaar, v y f of zes Voeten
hoog opfchietende, met Takken, die van
"boven meest krom kaan, wegens de zwaarte
der ~ Bladen. Het wordt in tam en wild verdeeld
; waar van het eerfte Bladen heeft als die
van den Moerbezie - Boom , wel twee o f drie
Handbreedten lang en meer dan half zo breed,
donker groen, van onderen rood geaderd. Uit
derzelver Oxelen komt een Staart, die maar een
Vinger dik, doch wel twee o f derdhalf Voeten
lang is , hoog Bloed- o f Karmozynrood van
Kleur, gelykende dus veel naar het bloeizel der
gezegen)
Die van Plaat XXVI, in ’t voorg. Stuk waren my,
gelyk veele anderen, in Flesfchen met Liqueur overzonden,
gezegde Amaranth, Deeze Staart is Wollig
za g t, en beflaat uit veele Draadjes , die op
Knopjes zitten, welken zig als Kelkjes vertonnen
en een oogfchynlyk Vrugtbeginzelbevatten,
doch ’t gene altoos misdraagt De Wilde m te- ■
gendeel, waar van een Witte is en Roode, die
hooger opfehieten, heeft Zaaddraagende Kattep*
’t Gezegde komt taamelyk met de opgegevéne
Kenmerken overeen; doch ik begrypniet, hoe
hier de JVatta- Taly van Malabar, welke aldaar
door de ODzen Loogboom geheten wordt, betrokken
kan zyn. R a y noemt dezelve reeds,
fendraagende Malabmrfe , met ge-aairde Bloemen
, die tweebladig z y n , en een éénkorrelige
Vrugt (*). Dezelve wordt befebreeven als een
Boom , vry dik van Stam en omtrent twintig
Voeten hoog, met veele T&kjès in ’t ronde, de
Bladen rondachtig .fpits'op lange ronde Steélen
hebbende,; de. Bloèm-Aairen uit veele Knopjes
famengefteld, die opengaande uit twee Blaadjes
befiaap en twee dwarfe Meeldraadjes, die uit-
waards omgeboogeh zyn, en met veelegeelachtige
Topjes pronken. Op de Bloempjes volgen
ronde, groenachtig geele Besfen, welke reuken
fmaakeloos z y n , bevattende een ronden,
groenen, Zaadkorrel ( f ) .
Uic
(*) Baccifera Malabarica Floribus Spicatis dipetalis, Fniéïw
monopyreno. RAj. Hifi. 1J item Comm. Fl, Malab- p. 49»
( t j De Vrugtmaakende deelen, in de Malabaaifc Kruidhof,
zyn, wat fommtgen ook zeggen mogen, volgens den Riddet
naauwkeurig opgegeven. Vid, Gen. Plant. Ed. V. Pi*f, $. *4»
X 2
II, Deel. VI. Stuk,