„ Een verwonderlyk Gewas is deéze, meest
x vii." geiykende naar fommigen van onze Diftels, die
Hoofd- de Stengen digt bezet hebben met gekrulde
ftekelige Blaadjes; doch hetzelve heeft geen
Rang. andere Bladen, dan zulkcn , die <3e Steng en
Takken bekleeden.. Het is door den Hoog-
leeraar J, B ü r m a n k u s ten naauwkeurigfte
naar 5t Leven afgebeeld, met aanwyzing van
de figuur der Blaadjes , Bloemen, Zaadhuisjes
en Zaaden, die geheel zonder eenig Pluis fchy-
nen te zyn. De Takken, zegt zyn E d ., zyn
twee Voeten lang en dik, draagende aan ’t end
groote geele geftraalde Bloemen , omvangen
met een Krans van fmalle Blaadjes, den Kelk
uitmaakende, waar in de gezegde Zaadjes aan-
rypen. De Groeiplaats is , ^elyb die dér an*
deren, aan de Kaap, en van dit byzonderlyk in
de Kloven van Rotfen, daar zig de afloopen-
de Vogtigheid vergaart.
V i e r d e R ang.
Noodzaaklyke f^eelwyvery.
Dus wordt het genoemd, wanneer de Twee-
flagtige Blommetjes, die het midden beflaan,
wegens.gebrek van een Stempel onvrugtbaar
z y n , maar de Vrouwelyke, aan den rand, Zaad
vóórtbrengen , en dus dezelven tot de Voort-
teeling noodig waren. Hier in komt voor, het
Geflagt van
O s T E o-
S T N 0 E N E S I Ä. 1 1%
Ö s t e Ö s p e r m u m . Beenzaadcr. , AFDEEL.
v Dus genaamd wegens dé Beenige hardheid
der Zäaden , die rondachn'g en gekleurd zyn, stuk.
zonder Pluis o f Zaadkuifje ; beftaande de ove- vitrfe
rige Kenmerken in een naakte Stoel en een veel-Rat>s'
bladige Kelk.'
Het . getal der Soorten , altemaal van de Kaap
afkomltig en meest Heetterachtig, is thans negen
, als volgt.
(i_) Beenzaader met getakte Doornen. 'bnêL'e}~
De beroemde C o mm e l yn gaf aan dit flag ™oßm.
van Afrikaanfche Gewäsfen, om dat zy naar de 0Olß~
Chryfanthen gelyken , doch een Zaad, als gemeld
is, voortbrengen , den naam van Chryfan*
themoides ÓJleospermon , waar van L i n n j e u s
het laatfte woord , mét een Latynfchen uitgang,
tot een Gefiagtnaam gebruikt. Zyn Ed. nam
deeze Soort in onze Hortus Medicus waar ,
zynde die aldaar uit Zaad van de Kaap voortgekomen,
en hy merkt omtrent dezelve aan , dat
zy een Stammetje van een Voet heeft, waar
uit ronde groene Takjes ipfuiten, bezet met
ön-
( l) Ofltosptrmam Splnis Rsmöfïs. Syst. Nat. XÏI. Gen.
5>92. p. Mant. 480. Peg. XIII. p. 66a. ƒ/. Cliff. 414.’
R. LugdJt. 179, Beeg Cap, 331- Monis. Hiß. UI. S. 6. T.
3. f. $6, Chryfanthemoides Ofteospetmuia Afr. oioratum fpi-
n&fum 8t viscofum. COMM. Hort. H. p. gj. T. 43. Chrys.
Aft. Fiut. fpinofum. VÖLCK, Nor. p. T.' tos. MimliferS
Éiuftescêns actfteata & Baccifera. Vaill. M:m. 1720, p, 374,
I
jt . DÉél. VL STOK,