III. De Molukkifche Nootéboom , met Bladen
“ van den Wonderboom en zwart Zaad , door
H oofd* Hermannus op Ceylon waargenomen, maakt
s t u k » deeze uit. ’t Gewas is Boomachtig en ver-
fchilt, door vier Stylen te hebben, van de
overige Soorten.
in* , (3) Jatropha met Hartvormige gehoekte Bladen,
JatrophA
*vygbia- Een geheele Lyst van Autheuren , die dit
dige. Gewas befchreeven hebben , is door den beroemden
Sloane te berde gebragt. Hy telt’er
onder de Noix de Medecine vanRochefort,
zeer gemeen zynde op alle de Franfche Eilanden
in de Westindiën , en aldaar groeijende
aan een Boompje, ’t welk men ’er doorgaans
tpt Haagen om de Tuinen en Wooningen gebruikte.
Het groeit, zegt die Autheur, als
men het niet verhindert, tot de hoogte van een
gewoonen Vygeboom , waar van het ook de
figuur hesft. De Bladen, van agteren rond,
ldopen in drie Punten uit. ’t Gewas is zeer
Takkig , doch week van Hout, en geeft een
Melkachtig Sap, dat het Lywaat bevlekt. Zelfs
doet
348. Nux Moluccana , Folio inftar Ricini, Setnine nigro,
HEEM. Zeyl. S4- Buem. Zeyl. 170. EURM. Ft. Ind. 306,
( } ) Jatropha Fol. Corflatis angulatis. H. Cliff'. 445. Mat,
Mei. 439. R. Lugdb. 10a. jatropha asfurgens Ficus folio,
Flor. Herbaèeo. BROWN. Jam, 343, Ricinus Amer. major
Setnine nigro C. B. Pin, 43a. Ricinus Ficus folio &c. Sloan.
Jam. 40, Munduy Guacu. Marcgr. Bras. 97. Buem. Ft,
lnd. p. 30«. Ricinoides Amer, Gosfypü folio, Toubnf* Injtd
$ 66*
doet het Regenwater zulks, dat van de Bladen III.'
op de Kleederen druipt. In de Helmftadfe Tuin x k.1**
hadt die Melkgeevende eigenfchap , mooglyk Hoofde
wegens de gedwongen groeijing, naauwlyks8T^ V
plaats in de Heefter, dien wylefl de Hooglee- ddphilT
raar H ei s t e r onder deezen naam was toege-
zönden, komende met de A f bedding van P i s o
anders zeer wel overeen f* ) .
De Groeiplaats van deeze, die Curcas,*■ vol-PRufSrfgllec*er-of
gens den Amerikaanfchennaam,getyteld wordt 5' Kooten.
is ook aan de Vaste Kust van Zuid-Amerika, in
Suriname en BraflI. Z y heeft een vyfbladige
Bloem die groenachtig geel is met tien Meeldraadjes,
en de Vrotiwelyke brengen, by Tros-
fen, Nooten voort van grootte als Walnooten in
de Bolfter, bevattende ieder Noot drie zwarte
Boonen, Het zyn' deeze, welke men in Vrankryk ;
gemeenlyk Pignons d'Inde noemt, o f onder de-
zelven begrypt; in Engeland Phyfick-Nuts, dat
is Purgeer- of Braaknooten. Haar kragt is groo-
ter dan die der Zaaden van den Wonderboom,
zodanig, dat drie o f vier van de witte Kernen,
opgekaauwd , de Maag byna t’onderfte boven
keeren. P iso , nogthans, pryst derzélver gebruik
aan, in langduurige Verftoppingen der Ingewanden.
’t Is zeker dat z y , van de binnenfte en
buitenfle Vliesjes gezuiverd, zagtelyk gebraden
en dan in Wyn geweekt zynde, met eenige
Kruideryën veel veiliger kunnen ingegeven worden
(* ) FABRIC. H irt. Hebnjlad. p, 237.
II. deel. VI, Stuk*