, Hl« S ten g ; de Bladen ongedoornd, die aan dè
A fdeel, Steng Har tv o rm ig , aan de Takken lang-
Hoofd- werpig E y r o n d , vyfribbig. :
STUK»
2Tes- De Wortel van deeze is eigentlyk de West*
mannigi. j^ifche China, waar van ik boven gefprokefi
heb. Veelen hebbenze daarom ook China genoemd,
gelyk uit de menigvuldige aanhaalingen ,
by Sl o a n e , die byna een geheele Bladzyde
beflaan, blykbaar is; doch by C lüsius komt
de Wortel voor, onder den naam van Basterd-
'China uit Virginiè, zynde dezelve hem, in ’è
jaar 1591, van Londen tocgefchikt. Uit dó
haauwkeurige Afbeelding , welke hy ’er vaii
geeft, en uit zyne Aanmerkingen, blykt, hoe zeef
die van den echten Chiha-Wortel verfchille,
niettegenftaande véelén denzelven, uit onkunde
, daar voor gehouden hebben. Met regt geeft
’er Lusnjeus , derhalve, den naam van Basterd-
China aan. , * s
’t Gewas, dat op Jamaika zo wel als in Vir-
gihie groeit, heeft lange Bloemfteelen, entwée-
tandigb Bladfteelen, die ieder twee Klaauwieren
uitgeeven volgens B rowne. De Wortel is
Rietachtig , dik , Knoopig en Vleezig , doch
gedroogd zynde Meelig, zo Sloane aanmerkt;
’t Is een jaarlyks Gewas,volgens den Heer C l a y-
t o n , die hetzelve in Virginiè onderzogt heeft,
en het volgende daar van fchryft. ,, De Wyfjes-
ö Plant is laager dan de Mannetjes, met de
zelfde Bladen , éen kléiner' Bloemfleel, dè
I, Bloemhoofdjes digter maar ook kleiner. Alle
D I o I K I A. 369
■n de deelen der Vrugtmaakipg zyn als in de
Opgave van het Kenmerk der Smilax L in n . xx.
Gen. N. 992. De Stylen heb ik met Hoofd-
„ het bloote Oog met onderfcheiden kunnen, ^
,, maar drie langwerpige omgeboogene ruige
M Stempels heb ik ’er taamelyk zigtbaar aan
„ gevonden. Van den Tamnus yerfchilt het,
,, dopr het Vrugt beginzel boven den Kelk,
„ door zeer veele Klaauwieren te hebben, en
„ door n ontbreeken van het Honigbakje»
„ In ’t laatst van Mey bloeit het.”
Onder de Tienmannigen komt voor, het Ge*
flagt van
K l G G J E L A R Ï A ,
Wélks Kenmerken, zo wel in de Mannetjes»
als in de Wyfjes-Planten, een vyfdeeïige Kelk:
en vyfbladige Bloem, met vyf driekwabbige
Klieren, zynde de toppen der Meelknopjes in
de Mannetjes open. De Wyfjes hebben vyf
Stylen , en de Vrugt is een eenhokkig, vyf*
kleppig, veelzaadig Zaadhuisje.
De eenigfte Soort, (1) uit Afrika afkomftig,
ïs door L i n n je us in de befchryving van den Afrkma,
Cliffortfchen Tuin in Afbeelding gebragt. ZyKaaplch?>
was door Sterreek voorgefteld onder den
naaip
(1) Kiggelttia* Syse. Nat. XII. Gen. nas. p. 6$8. Peg*
■ J1II. f>. 747- AT. Cl’JF- 4<i. T. J9. R. Lugdi. 478. Evonyr
jno affinis Aïthiopica fempervirens &c. PlUK.I Alm, 139,
T* 176. f. 3.'
Aa
tfc deel. vi, stuk,