III. (i©\ Duurbloem met enkelde Tuiltjes de Avdfei , _ j *
X v Ii * Bladen ten halve Liniaal verdeeld.
H oofd- \ ‘
stuk. Onder den naam van Ajrikaanfche Heefterx.
achtige Coma Aurea, met Bladen als van Zee-
CriiTmé»- Venkel, is deeze afgebeeld , door den zelfden
*«• , , C o m m e l y k . Een dergelyk Gewas van de
Venkel- ,
biadige. Kaap is ook door den Hoogleeraar J . B ü r *
m a n d c s in Afbeelding gebragt. L i n n m ü $
merkt aan , dat deeze Soort weinig van de
voorgaande verfchille.
XL ( i i ) Duurbloem met famengeftelde Tuiltjes,
r*.*rVi^t' de Bladen Vinswyze Liniaal verdeeld.
Klein*
bloeraige. Dit Gewas , voorheen onder de Tanacetum
geplaatst, is thans hier t’huis gebragt. Gedag-
te Hoogleeraar oordeelde het zyne , om dat
het veel kleiner was en Mosachtige Bloempjes
hadt,
( 10) Aihanafia Corymbis fimplicibus , Fol. fèmitrifidis
linearibus. Santolina Cotymbis fimplicibus faftigiatis. Mil l .
Difit T. 327. f. 2. H. Ups. 2j2, Coma Aurea Frur, Burm.
jéfr. 185. T. 69. f. x. Coma Aur, Afr. fmticans. Comm.
Hort. ii. p. 99. T. 50. Jacobaea Ethiopica Fol. Abrotani tri-
fïdis. &c. PLUK Alm. 194.. T. 302. f. 7*
(11) Athanaf4 Corymbis compofitis, Fol, pinnatis linearibus
.Mant. 454. Tanacetum Crithmifolium, Sp. Plant. 1182.
Berg. Cap. 239. Elichrvfum Ethiop. f. Stoeciias Arborea fol.
Abrotani. Pluk. Alm. 134. T. 325- f- 3* Santolina Cor. com-
pos. terminali. H. Cliff. 397. R. Lugih. 145. Coma Aurea
Fol. multifidis glaucis , Floscutis Muscofis. Borm. Afr. iS j.
T. 68, f. 4» Elichryfum Afr. Frut. Fol. Crithmi marini.
Comm. Hort. II. p. 11S T. $7- Aget- Capenfe Crithmi
folio, Capitulis parvis. Pet. Gat, T. 34. f. x. Knjph. Öri~
gis. Cent. 6.
g V N G E N E S l A . 43
hadt, in Soort te verfchillen van dat van C o m - III.
mecyn , in de Amfterdamfe Tuin tot drie o fA™ * *
v y f Voeten en hooger geteeld , hebbende de Hoofd»
Blommetjes ongelyk grooter en duidelyk on-ST^K*
derfcheiden. Men weet , dat ’er veel v e r fch il^ ^ 4
tusfehen dit flag van Plantgewasfen , aan de
Kaap gegroeid en hier in de Tuinen aangekweekt
, plaats h e e ft; zo dat menze dikwils
niet voor de zelfden zou aanzien, offehoon de
laatften voortgeteeld zyn uit Zaad van de eer-
flen, ’t Verfchil , evenwel, is hier wat groot.
De Kelken zyn in deeze Soort vierbloemig,
van grootte als een Rogge - Koorntje , waar
door zy van de voorgaande , die veclbloemige
Kelken van grootte als een Erwt heeft, ver-
fchilt; de Zaaden zyn gekroond met Kaf-
achtige Schubbetjes, en de Stoel is Kaffig (tegen
de Waarneeming van V a i l l a n t j)
hoewel de Schubbetjes zeer klein zyn ; zegt
Linn^eüs.
T w e e d e R a n c .
Overtollige Veehvyvery.
Dus noemt men de gefteldheid der Samen-
teelige Bloemen, wanneer de Vrouwelyke
Blommetjes in de Omtrek zo wel Zaad vóórtbrengen
als de Tweeflagtige, die den Stoel in
’t midden beflaan. Hier toe behooren, behalve
de Kopbloemige, de meefte Geftraalde
Bloem-Planten. Het eerfte G d k g t is
T AIL
Deel, v i . stuk,