A fdeel ^octcn hooS » regtopftaande ; de Bladen,
xvii. * Elsvormig, effen , ongefteeld , zeer ver van.
Hoofd' elkander: de Pluim, aan Vend, beftaat uit een-
ST™*^ bloemige Steeltjes , met kleine Blaadjes yl be-
Rang. zet. Volgens B e r g iu s zyn de Bladen maar
een Nagel lang en de Kelken Wollig pf kort
gehaaird. )
vir. ( 7 ) Beenzaader met Lancetvormige gladde
JumCo' Bladen en getuilde Bloemen.
rymbofum,
Getmide. D e e ze , op Steenige Bergen aan de Kaap
groeijende , heeft een Heefterachtige regtop-
ftaande Steng van een Vinger dik: de Bladen
overhoeks, ongefteeld, glad, ter langte van een
Vinger , doch aan Bloemdraagende Takken
kleiner. De Bloempluim, aan ’t end, is ge-
tuild, met Lymerige Bloemfteeltjes van geele
Bloemen. De Zaaden zyn langwerpig, grooter
dan Tarwe-Graantjes. .
v u t . Beenzaader met Ey ronde, Jlompe} op el-
Jmbrka- kander leggende Bladen. 'turn^ 00
Ge.cimbue. j } e s teng vari deeze is twee Voeten hoog,
met ongeheelde Blaadjes Schubachtig bekleed,
dié glad zyn, doch aan den rand met korte L y merige
Haairtjes en ruig in de Oxelen. De
Bloemfteel, aan ’t end , is Draadachtig dun ,
een-
/ (7) ogmpermum Fol. Eanceolatis glabris , Floribus pâmai-
laïis. Mant. 290,
(s) QJlef sper mum Fol, ovatis , obtiifis , imbricatis. Mant. 290.
ïcenbloemig , ongebjaderd,
Kelk eenvoudig.
m Beenzaader
de, gladde,
de Oxelen.
de Bloem geel, de III*
Afd eel .
XVII.
./ r . Hoofd«
met Lancetvormige verjprei- SXUK.
effenrandige Bladen en gewol- ix.
Polyguloi ■
des.
Kleinbladi-
In deeze Soort, door B er g i u s omftandigge,
befchreeven , is de Steng naauwlyks een Voet
boog, paarfchachtig bruin, geftreept, glad; de
Takjes zyn groen; de Blaadjes.een Duim lang,
fpitsachtig , eenigermaate gekield, ongefteeld:
de Bloemen komen , aan ’t end der Takken ,
eenzaam voort, op lange Draadachtige Bloem-
fteelen. De gemeene Kelk is vcelbladig, met
een geftraalde geele Bloem, welke de Straa-
Jen drietandig heeft. Voorts komt de Vrugt-
maakin[
Lig, nagenoeg, met alle de overige Soor<
ten van dit Geflagt overeen.
Drie nieuwen heeft ’er de Hoogleeraar N. L ,
B ü r m a n n u s , onder de bynaamen van Getande,
5 Gryze en Roodachtige, bygevoegd. De
twee eerfte benaamingen zyn met de hoedanigheden
van verfcheide andere Soorten gemeen,
en het laatfte Gewas wordt, zonder melding
van eenige Roodachtigheid , door den ouden
(9) Ofteospermum Fol» Lanceolatis fparfis glabris integerri-
snis , Axillis Laoatis. Oft. Palygaloides. Reeg. Cap. 333.
Oft. Fol. Lanceol. irnbric. fesfilibus. R. Lugdb. 179. Chry-
(iantli. Fmtic. Eoiygoni folijs Afncanum. Pluk. Mant. 47.
T. 38a. Monilif^ra Polygalas foliis. VAILL. Mem, 1720, p.
674-