III.
A fd e e l .
XIX.
H oofds
t u k .
Drieman
füge.
III.
J'iybriia.
Cetiopte.
IV.
Troflrata.
Hurkende*
scherschmio in Rufland waargenomen, ’t Gewas
heeft rauwe Bladen met gefternde Haairt-
j es : de Vrugtdraagende Takken zyn tot ver
van onderen kaal: aan derzelver end komt een
zeer klein Aairtje , dat rappig is , bevattende
zwart Zaad.
(3) Axyris met Eyronde Bladen ; de Steng
regtopjïaande en getropte Aairen,
Deze gelykt naar de voorgaande zeer, doch
Verfchilt ’er van , door eene lang gedeelde
Tropswyze Aair , over zyde hangende en gedraaid:
de vrugtdraagende Takken nevens de
Steng famengehoopt en de Bladen rauwer.
(4) Axvris met ftomp Eyronde Bladen ; de
Steng eenigermaate verdeeld; de Bloemen
Koppig.
De SteDg van deeze is zeer Takkig, een
Span lang, wyd en zyd verfpreid ; de Bladen
zyn ftomp Eyrond, gedeeld: de Bloemen aan
de enden der Takjes famengehoopt, met veele
Blaadjes daar onder gemengd zynde. Het is
een Jaarlyksch Gewas, even als de twee voorgaande
; doch niettemin van een Heefterige
Geftalte.
O m -
(3) Axyris Folovatis, Caule erecto, Spicls conglotnera-
tis. Am. Asad. III. p. 14. GmEL. Sik. III. p. 23. T. 4«
f. 1.
(4) Axyris Fol. obovatis, Caule fubdivilb , Flor. Caplta-
tls. Am. Asai. III. p. 2;, GMSL. Sib. III. p. 24. T. 4«
f. i , Z ia a . Coctt, 33.
O m p h a l e a . ■ III.
A fd eel .
In dit Geflagt hebben de Mannelyke Bloemen XIX-
een vierbladigen Kelk, zonder Bloemblaadjes Ij.0™ '
en een Eyronden Stoel, waar de Meelknopjes TrUniria.
op zitten: de Vrouwelyke komen ’e r , wat Kelk
en Bloem aangaat, mede overeen , maar heb- i
ben een driedeeligen Stempel: het Zaadhuisje
o f de Vrugt is Vleezig en driehollig: het Zaad
enkeld. Het bevat twee Soorten, beiden West-
Indifche, die hier volgen.
( 0 Omphalea met Eyronde Bladen. i.
Omphalea
Deeze is,onder den naam van Omphalandria
door den beroemden Doktor B r o w n e , in des-ni£c*
zelfs Natuurlyke Historie van *t Eiland Jamai-
k a , voorgefteld. ’t Gewas maakt een uitge-
fpreiden Heester, met groote Eyronde Bladen
wier Steelen tweeklierig zyn , en aan ’t end der
Takken komen Trosjes van Bloemen o f Vrug-
ten voort.
(2) Omphalea met langwerpige Bladen. Ir
De Bladen van deezen Heefter zyn gefteeld,
een Handpalm groot, Lancetswys’ Eyrond, doch D.rIeuiai1*
met het ftompe End naar buiten; geheel effen-186'
ran-
(1) Omphalea Follis ovatis f . Hyft. Nas. XIf Gen. 1039.
p. 619. Veg. XIII. p. 706m Omphalandria Fruteslcens diffula,
Foliis ampl. ovatis Sec. Ebown. Jam. 334.
(2) Omphalea Foliis oblongis. Am. Asad. V. p. 40S. Om*
phalandtia Fol. obovatis glabiis 5cc. Bbown. Jam, 335, T,
22. f. 4 .
II. DEEt. VI. STUK.