Aï? T*el s’ De Steng is Heefterachtig, van dikte als
xvii. j, een Vinger, Wollig, De Bladen, digt by
Hoofd- cen geplaatst en ongefteeld , zyn Eyrond ,
Tweede ” ^pitsachtig, ongeaderd , wederzyds bekleed
„ met eene witachtige Wolligheid. De End-
,, Tros o f Tuil heeft geen gemeenen Steel,
,, maar beftaat uit enkelde Steeltjes, die meest
„ eenbloemig zyn, De Bloemen zyn Klootrond
,, en hebben Kelken van grootte als het uiterfte
„ Vingerlid, bekleed met rondachtige, oneffe-
„ ne , holle , ftompe , gladde, paarfchachtige
„■ Schubben,”
Myn Takken zyn ongevaar een Voet lang ,
en fchynen dus van den Wortel afgerukt te
zyn. Z y hebben de dikte niet van een Vinger
, maar zyn van onderen tot boven digt bekleed
met Bladen van eene Lancetswys’ ovaale
figuur , taamelyk puntig, en wederzyds zo dik
bedekt met eene witte Wolligheid, dat zy zig
op ’t gezigt en gevoel als Fluweel vertoqnen,
De Tak is , gelyk in ééne, waar zy afgeplukt
z y n , zig openbaart, met een dergelyk dik Dons
begroeid. De Bloemen o f Bloemkelken, die
de End - Tros uitmaaken , gelyken zeer veel
naar Aardbeziën, en hebben eene hoog Purper-
roode Kleur, zittende ieder op zyn eigen Steel,
De hier afgebeelde heeft negen zodanige Bloemen
; anderen hebben ’er meer dan twaalf,
waar onder ook twee o f drie op een gemeen
Steeltje voorkomen \ doch de/Tros heeft geen
gemeenen Steel, Voorts is een Blommetje met
jiet
te t Zaadkuifje by A , zeer fterk vergroot zyn- jn.
d e , geplaatst, om de gepiuimdheid van het Pluis
aan te w y« o . Ho»™-
* Met Zilverkleurige Hoof djes.
(2 ) Droogbloem, die Heefierachtig is , met Gl'apM,
ongefieelde /malle, van boven gladde, aaniium Arbo.
den rand omgekrulde Bladen; de BloemenBo^mach-
■ eenigermaate aan Hoof dj es , die lang ge-tl se*
fteeld zyn.
Dit is een Ilccftcr van Mans langte , bepaald
Takkig met Bladen als van Rosmaryn,
die ongefteeld zyn , digt by elkander geplaatst,
uitgeftrekt, van onderen zo wel als de Takken
Wollig , met kleiner Blaadjes over-
hoeks, ver van elkander. Dezelve heeft de
B’.ocmtiffT zo gedrongen , dat die zig als een
Bloemhopfdje vertoont. De Kelken zyn wi t ,
Afchkleurig ruig. De Stoel is Wollig, ’ t Gevyas
groeit, zo wel als het volgendeaan de Kaap.
£3) Droogbloem , die Heefterachtig is , met in.
drieribbige Eyronde omvattende Bladen , rum. * ' '
welke wederzyds Wollig zyn. ^;"°tbIoe‘
T o t
fa) Gnaphalium Frut. Fol. fesfilibus lmearibus fupra g’a-
bris, margine revolutis , Floribus fubcapitatis , Pedunculis
•dongatis. Am Acad. VI. Aft. S3- Berg. tap. a59>
(3) Gnaphalium Frut. Fol, amplexicaulibus ovatis trinervüs
utrinque lanuginofis. BERG. Cap. 2,4 j . Gnaphalium toni en to-
fura Fol. irifer. fubrotundis , fuperiQribus acuminatis. BuRM.
Afr. 2x3. T. 76 . f. i. Elichryfum Aft, Lanuginofuna latifo-
D 4 5iatH