Aïdee eenbIoemig> zon<^er Blaadjes, met agt Meel-
xix. draaden: die der Vrouwelyken tweebladig als
H o o fd - gefcheurd, zonder Bloemblaadjes, twee Stylen
ST“K' bevattende, en de Vrugt Veeman• 0 een EyJronde Noot.
tip. Iw ee Soorten zyn 5er van opgegeven, wier
eerfte alle Verfcheidenheden der gewoone Hazelnooten,
de andere zekere Uitheemfchen behelst,
Coryfus -(O Hazelaar met Eyronde Jlompe Stoppeltjes,
Europifche. He Bladerachtige Vliesjes, die dikwijs in de
Planten aan den oörfprong der Bladfteelen of
Bloemfteelen gevonden worden, en waarfchyn-
lyk overblyfzels zyn van de bekleedzelen ‘der
Knop, ftrekken hier, gelyk in eenige andere
Gewasfen s tot een Soorteïyke onderfcheiding.
In onze gewobne Europifche Hazelaar zyn de-
zelven, gelyk iedereen gemakkelyk kan waar-
neemen, rondachtig en ftomp, in de Uitheem-'
fche van de volgende Soort fmal en fpits, ge-,
lyk in de meeste Planten, Veelal komen zy
dubbeld voor, en byna altoos buiten, doch
fomtyds ook binnen de Oxels der Bladen , gelyk
in de Moerbezie- en Vygeboom. In de
Werf
i ) Corylus St-ipulis ovatis obtufis. Syjl. N a t . XII. Ge».
I074* P- <5? XIII. p. 7i8. Corylus omnium Au&o-
rum, Corylus Sylveftris. £ Cor. lativa Fruftu albomajore. s.
Vulgaris, V . Cor SativsFruftu rotundo mnximo. 2. Cor. al-
tera Fruftu oblongo rubente «. Cor. Nucibus in Racemum
congeftis. C. B, Pin. 418. Avellana Nux Sylveftris Fuchs,
36S. Lob. icon. 11. i<>z.-
Werken"vanDoDONéus enLonE L , alwaar Hï,
veelal de zelfde Plaatdruk gebruikt is , zyn dee-
ze Stoppeltjes eenigermaate, doch in ’t Kruid-H oofd.
boek van W einmann, (waaruit wederom des-STUK*
zelfs onnaauwkeurigheid blykt in ’t geheel
niet aangeweezen.
Men vindt aldaar gewag gemaakt van vier-
derley Hazelaaren, die ’er op ëén Blad afge-
beeld zyn ( * ) , als i , Een Tamme o f Zaay-
Hazelaar, met langwerpige witte: 2. Een der*
gelyke met langwerpige roode Nooten: 3. Een
Tuin-Hazelaar met een groote ronde witte
Vrugt, en 4. Een Wilde. Deeze laatfte voert
Jer , eenvoudig , den naam van Hazelnooten,
terwyl de eerfte en tweede by hem door den
naam van Witte en Roode Baardnooten, de derde
door dien van Seldery - Nooten, onderfchei-
den wordt. En deeze laatften zouden de Groote
Spaanfche Hazelnooten zyn:-terwyl iedereen
weet, dat dezelven een roode Kleur hebbeD.
Gedagte onderfcheidingen, van de gebaardheid wilde,
der Hulfen afgeleid, zyn by ons niet zo zeer in
gebruik, als wel het verfchil van Wilde enTam-
v me Hazelaars. De eerfte vindt men door geheel
Europa , zelfs in Sweeden ; ja ook in de
de Noordelyke Deelen van Afie , natuurlyk
groeijen. In Siberie, echter, vondt de Heer
G m e l i n dezelve maar op ééneplaats, aan de
Rivier Argun naamelyk; niettegenftaande die in
Rus-
( * ) Plaat N. 431.
P 5 ,