UT. T o t deeze So.ort wordt het Wollige Gnapba-
+ g g r lium, dat de onderfte Bladen rondachtig, de bo-
Hoofd- ven (ten gcfpkst h e e ft, van den Hoogleeraar J.
8TUK* B drm a k n o S) betrokken. Het heeft groote
f>^T e Sneeuwitte Bloemen , die tot een fraay roncl
Hoofdje vergaard z y n , ’t welk op een langen
Steel Haat. De Bladen zyn van onderen Wollig,
yan boven groenachtig , wel twee Duimen lang.
Men vindt ’er. Verfeheidenheden van , zo wel
als van de voorgaande, ten opzigt van de grootte
en figuur der Bladen en Bloemen , zo de
jonge Heer N. L , B u r m a n n u s aanmerkt.
^ (4.) Droogbloem, die Heefterachtig is , met
Hum Fru- Eyronde omvattende Bladen , een ftyve.
Heefte - Steng, het Bloemhoofdje ongefteeld.
acht,se‘ Deeze, zegt de Ridder, komt de voorgaande.
Soort naby. Z y heeft de Steng Heefterachtig,
een Vinger dik, f t y f , ruig : de Bladen van
grootte als een Duimlid , van onderen Wollig,
van boven Haairig, op ’t laatst kaal. De Bloemen
vergaard tot éen ongefteeld end Hoofdje ,
met den Kelk van buiten geel, van binnen wit,
zyn nog grooterdan in de voorgaande Soprt, en
de Bladen verknallen opwaards niet»
(S) Droogt
litun Calyce Fl. Argenteo & amplislïtno. Oldenl, Afr,
27.
(4) Gnnpbalium Frut, Fol. ovatis amplexlcaulibus, Caule rl=>
gente, Cymd fesfili. Mant, 282,
(5) Droogbloem , die Heefterachtig i s , met III. -
Lancetvormige Bladen en famengefteÈe f f *
Tuiltjes, heiden ongefteeld', de Bloemfteel-Hoovss-
tjes ongebladerd, de Kelken geftraald. STÜK‘
Van dit Kaapfche Gewas, door den ouden Gdupon**
Heer B u rm a n n u s afgebeeld, zyn de Sten-de.
gen Houtig, de Takken ruig, de Bladen zeer
Wollig. De Bloemfteeltjes maaken een Kroon-:
tje aan ’t end der gebladerde Takjes, 'voerende
ieder een ruigen Kelk, uitgebreid tot een witte
Straalkrans.
(6) Droogbloem , die Heeft erachtig is , met vr*
ongefteelde Lancetvormige Bladen en witte rum.
Kelken, die de onderfte Schubben rood-?™eekleam
achtig hebben.
Van deeze zyn, volgens de bcfchryving van
L i n n jEü s, de Stengen laag Heefterachtig, de
Bladen Lancetvormig , van onderen dik Wollig
: de gemeene Bloemfteeltjes lang. De Kelken
hebben de zes onderfte Schubben, die korter
zyn , rood ; de twaalf binnenften" wit en
ftornp.
(s) Gnnphalium Frut. Fol. fesfilibus Lanceolatis, Corymbis
comp. lèsf. Fedunc. aphyllis, Cal. coronatis. Gnaph. Fol. ob-
I Jongis, acutis, craffis Sc inca nis, Flor. albis umbelIatis.BuRM.
Afr. 188. T. 69. f. 3•
(6) Gnaphalium Frut. Fol. fesf» Lanceol. Calyc. albis, Squa •
mis inferioribus incarnatis. Gnaphalium Pyrainidale, Bf.rg.
Gap, 25ï, Gnaph. Frut. toment. Folio oblongo, Flor. cyma-
Burm. Afr. 224. T. 79. f. 4.
D 5