III. Apotheeken niet fchynt te zyn, uitlevert. Het
Fxxi.L* reête Gewas van dien aart, een aanzienlyken
H oofd- Boom uitmaakende, is reeds door my befchree-
stuk» ven ^ Het tegenwoordige, d a tRuMPHi u s
ii.STUK? ^en Inkhoorns-Wortel noemt, maakt flegts een
biadz. uj>. Boompje, met een Stammetje van een Vinger
dik, en kan derhalve zulke zwaare Wortels niet
hebben. Men zegt nogthans, dat dit de beste
Soort van Slangenhout zy , wordende de Wortel
deswegen, by de Indiaanen , Raiz de Mongo
geheten. Het groeit op Java, in de Bosfchen
van Kiaten-Hout, doch valt ook, zo die Au-
theur zegt, in Bengale en op Ceylori, alwaar
het Ekawerya, dat van de zelfde betekenis is,
genoemd wordt, zynde door den Hoogleeraar
J. B u rma n n u s afgebeeld en aldus bcfchree-
ven.
„ De Steng is driekantig, met Leden, ge-
„ ftreept; de Bladen aan ieder Gewricht drie,
„ langwerpig gcfpitst, niet ingefneeden noch
„ getand , waar door zy van de Perfikbladen,
,, met welken zy anders, in figuur, veel over-
„ eenkomst hebben , verfchillen , hebbende
„ korte Steeltjes. Aan den top van de SteDg
„ komen veele Bloempjes, als Kroontjeswys’ ,
„ zynde Trechtervormig, vyfbladig, met klei-
„ ne vyfdeelige Kelkjes, en twee Meeldraadjes
„ hebbende met eénen Stamper, die een rond-
„ achtige , ten halve verdeelde, tweehokkige
„ Vrugt wordt in ieder Holligheid een enkel
„ rondachtig Zaad bevattende.”
’t Gq»
’t Gewas van den Inkhoorns - W ortel, by III.
RüMPHi us evenwel, verfchilt aanmerkelyk
hier van ; als hebbende de Bladen tegenover Hoofd*
elkander aan de Steng; hoewel de Bloem enSTÜK*
Vrugt ’er taamelyk mede ftrookt. ,, De Tio- Mon*'iï4 i
,, varna, van den Malabaarfen Kruidhof, zegt
„ L iNNi Eu s; gelykt meer naar hetzelve dan
„ naar de Ophioriza; doch de Koningder Bit-
„ terheid, by Rumphids ( * ) , is een ver-
,, fchillende Boom. Men diende ook het Ken-
„ merk des Geflagts nog nader in een volmaakt
„ Voorwerp te onderzoeken.”
G o u A N i A.
Dit Geflagt i s , ter eere van den Heer
G o u a n , die zig door de befchryving van
den Koninglyken Kruidtuin te Montpellier, en
dus tevens van de Planten omftreeks die Stad
groeijende, beroemd gemaakt heeft, door den
H eer J a c q u i n getyteld.
De Kenmerken zyn; een Tweejlagtige Bloem,
die een vyfdeeligen Kelk heeft, zonder Bloemblaadjes
, en v y f Meelknopjes, onder een Huikje
verborgen,, benevens een driedeeligen Styl ,
waar onder het Vrugtbeginzel, dat een Vrugt
wordt, die in drieën deelbaar is. De Manne-
lyke Bloemen komen ’er mede overeen, doch
hebben geen Stempel noch Vrugtbeginzel, en
fomtyds zelfs geen Styl.
Twee
(*) Htrit Amboin. ÏI. p. 119. T. 41. Rex Amararh, ‘ t.
welk veel van Rex Amoris of Koning der Liefde verfchilt,
II. DHL* VI* STUIU