Ar! " k : ~ CVmgt WOrden > 20 de Erlangfe Hoogleeraar
x vm . o c h r e b e r opgemerkt heeft (*)
Hoofdstu
k . i m S l Q f f g ä g g - g ;
X IX . h o o f d s t u k .
B e v i n g van deHk k t e r s , i„ „ lkm
M a nm ly h en Vrm Bloemen, op ie
i e Plant, van elkander afgezonderd zyn d e ,-
ongen E enhuizigk (Monoileia; genaamd; g e .
lyk i e Hazelaars,Palm, Wonderboom enveele
anderen.
D enKlaSfe der Eenhuizige Planten , i0 het
Stelzel der Sexen, is,gelykwygezien heb.
♦ ii.D.iii K nT ï Ct getal def MeeJdraadies en andere
Stuk ^•hoedanigheden, gefmaldeeld *. 'Onder de
biads. z44. Driemannigen komen Heef Iers voor; naamelvk
in ’t Geflagt van -
A x y r i s .
Waar de IMannelyke Bloemen de drie Meel-
draadjes in een driedeelige Keilt hebben, zonder
Bloemblaadjes: de Vronwelylte een tweebladi-
gen Kelk, geen Bloemblaadjes, twee Stylen en
een enkeld Zaad, dat rondachtig is.
Vier Soorten, altemaal Siberifche o f Tartari-
fche Planten, zyn ’er in vervat, als volgt,
CO
(*) Tipula Pennicornis foecundat Flores, D. Schreeer. K g .
*111« p. «87. *
M O N O I K I A . 217
(O Axyris met Lancetvormige Wollige B la - III. ,
den, de Wyfjes-Bloemen vlokkig. A fdeel?
ö XIX.
De Woonplaats van deeze, wordt gefield in Hoofd-
lartane en Moravie. T o u rn e f o r t heeft J
het Gewas op zynen Levantfchen JReiftogt, Axyris
mooglyk in Armenie, waargenomen, en ’e r , we- Gehoor?
gens het gehoornde Zaadhuisje, den naam vande*
Heefterachtige Ceratoides, met Bladen van den
Olyf-Wilg, aangegeven. De Hoogleeraar van
i l o Y E N noemt het Brandenetel met Lancetvormige
Bladen, de Wyfjes-Bloemen ruig. Uier
nït kan men eenig denkbeeld opmaaken van het
Gewas, ’t welk door den Heer G m e l i n in ’t
Derde Deel zyuer Plantbefchryving van Siber
ië , ’t welk my nog ontbreekt, zo wel als de
drie volgende Soorten, is befchreeven en aftre-
beeld. . ö
CO Axyris met Eyronde B la d en ; de Steng
regtopftaande en enkelde A a ir en . Amlran-
Dit Gewas fchynt te zyn de Grysachtige GeÉnde,
Berg-Melde van den Heer Amman, door Mess
c h e r -
(t) Axyris Fol. Lanceolatis tomentofis, Flor. Foemineis
Lanatis. Syß. Nat. XII. Gen. .1047. f. 6i8> x n i^
706. Am. Acad. III. p. 24. Urtica Fol. Lanceolatis Floribus
Fcernininis hirfutis. R. Lugdb. 210. Ceratoides Orientalis
Fruticofa Eiatagni folio. TOURN. Cor, 52. Gmel. Sib. UI
P■ 17. T. 3. (. z.
(z) Axyris rol ovatis, Caule erecto Spicis fimplicibus.
Am. Acad. UT. pag. 24., Gmel. Sib. JIL )>. 2I. f . 3. Atri.
plex Montana incanescens &c, Amm. Ruth. z% ?
IL Deel. v i . Stuk, 0 5