tOg SAMENf EEL IGE HEESTERS. ’
III. ( ia) Afchkruid met de Steng bykans twee-
“ bloemig, de Bladen eenigermaate Wollig
Hoofd» en ftomp Eyrond.
«TUK.
XII< Deeze nieuwe Soort heeft een enkele Kruidi-
Gnertria ge Steng, van een Voet lang, met Wolligheid
Gepurperd'bekleed. De Bladen zyn Eyrondachtig, geileek!,
van boven ruig, van onderen Wollig.
Aan *t end van de Steng komen twee zeer lange
Draadachtig dunne Steden , die regtop
ftaan, ieder een Bloem draagende, die paarfch
geftraald is. Dezelve heeft een veelbladigen
Kelk, uit korte , ruigachtige , Lancetvormige
Blaadjes famengefteld. Het Zaadkuifje is gepluimd;
de Stoel naakt.
sur. CJ3) Afchkruid met eenbloemige Steeltjes, de
Cineraria Bladen gepaard, Eyrond, makt: de Stens
IsTaauw-** Zaag Heef ter achtig.
Acaalig.
To t deeze Soort, welke zeer naar de Amel-
lus Lychnitis gelykt, is betrokken de Afrikaan-
fe blaauwe Solidago, die Heefterachtig is , met
St Jans Kruid Blaadjes , van V a i l l a n t . *t
Is een Heefterachtig Gewas, met een ruuwe
Takkige Steng en zeer kleine Eyronde groene
Blaadjes, geevende enkelde naakte Bloemfteelen
uit*
f (12) Cineraria Caule lubbifloro, Foi, obovatis ftjbtomen-
tofis. Mant. l t s .
( i j ) Cineraria Pedutic. unifloris, Fol. oppofitis ovatis hu-
dls, Caule Suffmticofb. Berg. Cap. 290. Solidago Afr, Fru-
tescens coerulea &c. Vaill. Mem. de 1720. p. f64. Aller
Afric. Frutescens &c. Raj. Suppl. i;,j. After Caule ramofa
feabro. Milju. Litf. T. 76. {. 2.
uit, ieder met ééne Bloem, volgens R A y .' III.
Dat de geteelde Plant in deeze Soort niet wei- A™J®L*
nig van de oirfpronklyke verfchille , is door Hoofd»
den Heer B e r g i u s waargenomen, als ko-STUK*
mende dus aan de Steng Bladen van twee D u i - ^ J ^
men of langer, aan de Takken van één Duim
voor.
.. J I N U L A.
Een naakte Stoel; een eenvoudig gehaaïrd
Zaadkuifje: de Meelknopjes van onderen in twee
Borftels uitloopende , zyn de byzondere Kenmerken
van dit Geflagt, ’t welk, behalve de
Alantswortel en veele anderen, ook eenige Hee-
fters, van de Kaap afkomftig, bevat, als vólgt.
(22) Inula met afloopende , ftomp Eyronde,, xxn.
eenigermaate getande Bladen; de Steng laagcJrnf ^
Heefteracheig; de Bloemen ongejteeld aanBlaauwe*
51 end.
Dit Gewas is voorheen After Polifoliys genoemd
geweest, doch thans hier t’huis gebragt .
door den Ridder , die ’er toe betrekt de Inula.
Cernua van Bergius, welke een Heefterachtige
Steng heeft van een Voet o f langer, die
met een Wollige Schors bekleed en ftyf i s ,
van
(42) Inula Fol. decurrentibus obovatis fubferratis Caule
fuffmticofo , Flor, fesfilibus terminalibus. Mant. 471. Inula.
cernua. Berg. Cap, 288. After Fruticofus Africanus , Fol,
patvis Chamacdryoa, Flor. coeruleis. R.AJ. Suppl. 160, N, 2»,