III. (2) Leyfera met drievoudige Bladen en bym
x v T " cngefteelde Bloemen.
H oofdstuk.
De Hoogleeraar N , L . B u r m a n n u s be-
Leyfera fch ry f t deeZe S ° 01t 0Dder den D3am VAD Cal-
Caiilormalicornia, en zegt, dat het een Heefter is met de
Dnebiadi. Takken door Lidtekens ruuvv, de Bladen drievoudig
j byna regtopffcaande , een Duim lang,
fmal en Wollig ; de Bloemen eenzaam aan ’t
end, byna ongefleeld ; de gemeene Kelk Ey-
rond, bekleed met Vliezige gekleurde Schubben:
een famengeftelde Straalbloem ; waar van de
Blommetjes ten deele Tweeflagtig, ten deele
Vrouwelyk; de eerften ruig en Pypachtig, de
laatfien Spatelswys’ Lancetvormig in drieën gedeeld.
De eerften hebben v y f Meeldraadjes,
met Rolronde Pypachtige Meelknopjes ; beiden
een klein Vrugtbeginzel, met een Draadachtigen
Styl en tweedeeligen Stempel. Het Zaad, dat
in de onveranderde Kelk aanrypt, heeft een
Kuifje van v y f gepluimde Borfceltjes , en de
Stoel is met Kafjes bezet, die de Blommetjes
onderfcheiden. Zyn Ed. tekent hier van eene
Verfcheidenheid met zeer korte, dunne, gladde
Blaadjes; als ook eene fynbladige en eene drie-
bloemige3 aan.
(3) Ley-
(z ) Leyfera Rol. trifariis, Flor. fubfesfiübus. Mant. u 6,
Callicornia Gnaphalodes. Stom. P ro ir. p. 24, Pjluk. Pbyt.