44 Samenteelige Heesters.
III. T a' n 'a c e t u m. Reinevaren.
AFDEEL.
x y i . j ) e Heefterachtige zyn thans van dit Ge-
H oofd ujtgemonfterd. De eerfte is de naast-
Twede voorgaande Athanafia , de tweede fchynt tot
RanS. Qotula Tanacetifolia te behooren, en de
derde maakt, onder den naam van Hippia ,
een eigen Geflagt uit (*).
A r t e m i s i a . Byvoet.
Hier is de Stoel byna naakt of met eenig
Pluis b e z e t: het Zaad heeft geen Kuifje: de
Kelk is famengefteld uit ronde op elkander
leggende Schubbetjes, die famenluiken, en de
Blöem is in ’t geheel ongeftraald.
l o t dit Geflagt, waar in ook de gewoone
Averoon en Alfem- Planten begreepen zyn, behooren
ze s Heefterachtige Soorten, als volgt.
( i ) B y vo e t, die Heeft er achtig is, met Kaft
achtige zeer kleine digt geplaatfte Blaadjes
en een getroste Pluim van ongefteelde
Bloemen.
Deeze , van de Kaap afkomftig, is een regtop,
(*) lk zie hier op de genen , welken onder den naam van
Fruticofa in Sp. Plantarum , Ed, II. aangetekend waren.
Vid. Mant p. 464*
( i ) Artemifia Frutèscens, Fol. acerofis confertis minimis,
Fan cula Racemofa , Flor. fesfiiibus. Syu. Nat. Xtl. Gen.
345. p. 541. Feg. XIII. p. 618. Mant. 28Ï. Abfynthiiim
Afijc. Atbaiescens, Folio Vermiculato incan», Toubnf. Jnfl.
I.
Artemifia
yermiculata
. Wormbla*
dige.