Afm'el, ^er ^ ac*en was ’H ^e eene ovaal; in de ande-
AF xx. re Spatelvormig, o f naar ’t end verbreedende ;
H oofd* in de derde Lancetvormig , aan ’t begin en
stu k . encj ^ beiden , fpits. In alle warenze zeer
dun en byna doorfchynende, van onderen groenachtig
, en ’c Gewas groeide aldaar wel als een
Boompje , maar naauwlyks een Voet hoog.
In de Tuin voortgeteeld zyndc was hetzelve
wpnderbaarlyk veranderd , eens Mans langte
hoog geworden , met veel dikker Bladen; zo
dat het naauwlyks naar het Wilde geleek. De
Heer G m e l i n nam dergelyke Dwerg-Wilgen
door geheel Siberie, op Moerasfige plaatfen van
de Berken-Bosfchen, dikwils waar, verfchillende
alleen van de gemelde Laplandfche daar in ,
dat de Zaadhuisjes zeer glad en niet FJuweelig
waren, gelyk L i n n /eus van dezelve® meldt.
D c Mannetjes Katten vondt hy dun, de Wyf-
jes dikker, meer dan een Duim lang, beftaan-
de uit Zaadhuisjes, naar ’t Gewas te rekenen
groot, paarsch van Kleur, niet digt by een,
gefteeld. Deeze Siberifche hadt de Blaadjes
byna onzigtbaar getand. De gedagte Lapland-
Iche, met ongetande Bladen, zou de Myrtebladi-
ge Wilg van R u d b e c k zyn. H a l l e r nam
dit Gewas op de Switzerfche Alpen waar ,
met glinfterend Fluweelachtige Schubben der
Mannetjes Bloemen , wier Katjes in Lapland
zeer klein waren.
A O Wilg met eenigermaate getande, gladde, Wff
k W . „ J Dl J- AfdeeU
zeer Jto’/np Eyronde Blaadjes. xx.
Hoofd-
T e regt voert deeze, die op de Gebergten stuk.
van Switzerland . Oostenryk en Italië groeit, xy.
den bynaam. De Heer H a l l e r merkt aan, rftü/a.
dat zy op alle de Rotfen der Alpen, zelfs op died^°™P!)Ia*
van ’t Gebergte Jura, gemeen is,maakendeeen
zeer klein en veranderlyk Gewasje uit, dat altyd
langs den Grond kruipt. Jong zynde heeft het
zelve zeer kleine Blaadjes, naauwlyks grooter
dan die van de Wilde Thym, ongetand, met
evenwydige Ribben, (een zeer zeldzaam voorbeeld
(*) onder de Wilgen,) gellreept, zeer
glad en glanzig, De volwasfene, die Stengetjes
van'een Voethoog voortbrengt, heeft deBlaad'
jes Eyrond en in de geheele Omtrek met .Tandjes.
De Katjes zyn omtrent een Duim lang ,
komende voort uit getropte Blaadjes en beftaan-
de üit gladde Schubben, die in een witte Wolligheid
weinige Blommetjes , ieder van twee
Meeldraadjes, met roode Knopjes, zeer yl geplaatst
, bevatten.' De Vrouwelyken, op andere
( i s ) Salix Pol. fubferratis gtabris obovatis obtufisfinais.
Salix Fol. laevibus ovatis, Spica rarisfitni. Ha l l . Helv. 134.
Opusc. 301. Salix Alptna anguftifolia repens non incana. C.
B. Pin. m .'P r cd r . 139, Salix Alpim Serpilii folio lucido,
Bocc. Mus. II. p. is . T. J» Salix pufiila hutnilis, Cam.
Epit. 104.
(*) Unico in Sa Heit ui exemplo ; zegt de Heer HALLER,
Emend. utf. p. 34: maar de Egyptifche, hier voor befchtee*
ygn, fcliynt de Bladen ook evenwydig geribd te hebben, enz,
II. Deel. VI. Stuk.