u t .
J^foeel
XX.
H oofd
STUR,
'Tiueemannige.
Van decze, die ook een zeer laag Heeftertje
is , dat dikwils kruipt, heeft L i n n ./e u s , ge-
lyk van a,lle de andere Laplandfche Wilgen,
de Bladen, op eene byzondere Plaat, tot ver-
gelyking , ’t welk zeer fraay en nuttig is , af-
gebeeld. Thans echter merkt zyn Ed. aan,
dat deeze met de Kruipende , Leggende en
Breede D u in -W ilg , veel overeenkomst heeft,
Zekerlyk loopen deeze vier grootelyks in één,
en zyn niet gemakkelyk te onderfcheiden: waar
door men van byzondere plaatfen wederom andere
Soorten krygt. Niettegenftaande de Blaadjes
van deeze , in Lapland, van onderen ee-
nigszins gehaaird waren, oordeelt. Dilleniüs,
dat de. N aan tj es-Wilg , met wederzyds gladde
Bladen, van B a u h i n u s , hier t’huis behoore.
Deeze ïchynt het te zyn, die onder de Duin-
ywlgen van ons Land, door den vermaarden
C q m m e l y n , is opgetekend. Mooglyk is die,,
welke M e e SE in de Wouden van Vriesland,
op Heyvelden en Veenagtige plaatfen, veel waarnam
, hoewel door hem tot de Negentiende betrokken
, ook deeze Soort. Immers de Zeegroene,
de Laplandfche en deeze laatfte, feby-
nen weinig te verfchillen. Onze Ridder merkt
aan, dat zy de Knoppen eenkleppig, in tweeën
ge*
jo l. integ. ovat. fubt. villofis nitidis. Fl. Lapp. 364. T. 8,
f R. Fl. Suec. 80.3; 857. R, Lagdb, 84. Jacq. Vindoh. 297.
Salix pumila Folio utrinque glabro, J. B. Hiß. I* p' 2.17.
Sal. pmn. brevi anguftoque Folio incano, CoMM* HM. 102.
Gort, F tig. 379, Mees. Fris, N. 403.
gedeeld en de Katjes ongebladerd heeft. De III.
bruinheid der Bladen van boven geeft ’er den Ar^ EL'
bynaam aan. Hoofd»
«tu k .
(27) Wilg met effent andige fmal Lancetvor- xxvir.
rnige, uitgejlrekte , ongejieelde, van onde-
ren Wollige Bladen.
0 Smalbladig
Deeze is door de fmalheid der Bladen gemak* wilg.
kelyk te onderfcheiden. Men vindt daar van
een fraai je Afbeelding by L ob e l , die deeze
Smalbladige Laage Wilg by Antwerpen op de
Heide, roet ^kruipende Steeltjes van een Palm
of anderhalf lang, Bladén als van hét Motte-
kruid en Bloemkatjes als der gewoone Wilgen,
groei jende ‘vondt, zynde het Loof bitter van
Smaak. Onder de Ooftenrykfen heeft Clusius
ook twee Smalbladigen , waar van de Iaattte
mooglyk door Commelyn bedoeld zal zyn,
met zyne Laage W ilg ,' die korte '/malle gryze
Blaadjes heeft, zynde de eer (te van gedagten
Autheur buiten twyfel deeze: want die zegt ’er
van : dat dezelve Rysjes van een Voet o f korter
heeft,, die gedachtig zyn, met Blaadjes van
een Duim , als die van ’t Vlaschkruid, van boven
f27) Safix Fol» integemmis lanceolato-lineatibus, fttiftis,
feiilibus, fubtus tomentofis. R. Lugdb. 84. N, 13, Fl. Suec.
II. N. 898. Salix humilis auguftifolia. C. B, Fin. 474.' Salix
humilis repens auguftifolia. Lor. Ic. II. p. 117. j. B. Hijl.
I. p. 214. Gort. Belg. 280. Mees. Fris. N. 404. Salix pumila
anguftifolia prima. Crus. Pann. p. 102, T. 103«
V 4.
U . DSSL. VI, stu k .