3 &Q T w e e h u i z i g e H e e s t e r s .
Afdeel 4 ^ Cliffortia met L in ia a le géhaairde Blaadjes,
H oofd- Deeze, wier Blaadjes naar die van ’ t Var-
stu k . kens-Gras gelyken, is onder den gezegden by-
JE& . naara ook door LiNKiEtjs afgebeeld. ClifforUa °
TolygonU
folia. (4) Cliffortia met drievoudige Bladen , het
Smalbladi- . , 0
ge. middel]te Blaadje dnetandig.
IV,
Dnebia^’ Heeze was door B o e r h a a v e voorgefteld
dige. onder den naam van A fr ik a a n fch driebladig
Boompje, met ongedeelde Blaadjes en het Zaad
gepluisd. Limbus hadt ’er, te vooren, eene
M y r ica van gemaakt gehad. In de aangehaalde
van P l u k e n e t zyn de Bladen aan alle kanten
ruig.
s Ir men- (5) Cliffortia met drievoudige L in ia a le , Haaitof
a‘ , . rige Bladen.
Rysachtige. 0
Aan de Zee-Kust van de Kaap komt deeze
voor, bloeijende in de Meymaand. De Steng
is Heefterachtig , vier Voeten lang, flierdg,
ongefchikt, met overhoekfe, enkelde^kortere,
ronde , ruige Takken. De Bladen, die overhoeks,
( l ) Cliffortia Fol. Linearibus pilolis. H. Cliff. JOi. T. 32.
(+) Cliffortia Fol. ternatis , intermedio tridentato. R, Lugdb.
r»j3. Myrica Fol. ternatis , inrermediis Cuneiformibus triden'
tatis. H. C~-ff. 4j6, Thymelxa: forte affinis rEthiopica &c.
PLUK. Alm. 3 «7- Tc. 319. i. 4. Arbuscula Afra, Foliolis tri'
foliatis, fine pedun ulo ad Caulem natis, Setnine pappofo,
Bofkh. Lugdb. II. p. z6z.
• (s ) Cliffortia Fol, ternatis Einearibus villofis. Mant. 299,
D I o I K I A 381
hoeks, drievoudig groeijen, zyn zeer fmal, on - HL
gedoomd, grysachtig ruig; hebbende zeer kor-
te, breede, Vliezige, naakte Bladfteelen. De Hoofde
Bloemen komen zydelings in de Oxelen , on-STÜI#
gefteeld, eenzaam voort. Zy zyn wit en heb*
ben een driebladige , Eyronde , holle Kelk,
met veele Meeldraadjes. Het Wyfje hadt de
Ridder van deeze niet gezien.
(6) Cliffortia met drievoudige L in ia a le fp i t f e VI.
gladde Bladen. f e r a™ ^
Galldraa-
Deeze is een Heefter met ronde Takken ,gendc.
niet zeer Takkig , en ongefteelde fmalle fpitfe
Blaadjes, als die van den Geneverboom. De-
zelven hebben een zeer kort Scheedachtig Steeltje
, dat tweetandig is. Van deeze Steeltjes
blyven rappige , Eyrondachtige, gladde Stoppeltjes
over. De Vrugtmaaking hadt de Ridder
m'et gezien, maar verzekert, dat de Pynappel-
achtige witte Knobbeltjes aan dit Gewas geen
Vrugten maar Galletjes zyn. Het is, gelyk
alle de anderen, van de Kaap afkomftig. By
gisfing uit de Geftalte heeft hy hetzelve alhier
geplaatst.
Onder de Enkelbroederigen van deeze Klasfe
behooren hier de twee volgende Geftagten.
E P H E-
(4) Cliffortia Fol, ternatis Einearibus acutis Iaevibus. Syst.
Nat. Vtg. XUI» p. 749. Cedrus Conifera, Juniperi foliis,
Racfraofa, Copis candicantibus parvis. Peuk;, Alm, 91, j*
Z-9S. f. 2 »
U. DSEE. VI. STUS.