■ loi S a m 'e n ’T P E ê i g-'e H e^ s ï e r ?;
'Ar nl ri. ^1 ^ ^ c r» ^'ie I&ejief achtig is:, teef 4/;
x v i 1. ‘ hopende, Elsnrm$ge jgêfleufde, • opde kmt
Moofö- rauwe Bladen, en endelihgfe ‘Bloemen,
stu k . w
M iI't«- ’l Gcwas van deeze beftaat ruit ronde Rys-
xi^-'u a- Jes’ naauwlyks een Voet lang , Draadachtig
Tjxü a i tjlln^ van'boven Takkig,“ de Takjes vergaard,
W cn k e ld ,g e b la d e rd ,re g to p fta a n d e ; de Bladen Els-«
vormig, fnial , rcgf, fleufswyze uitgehold,
op de kant kort gehaanrd,'van- onderen breeder ,
ongefteeld, op dkander leggende, rykelyk een
half .Duim lang» De Bloemen komen aan ’t
crid -der Takjes voort, op Steekjes die dezel-
ven verlangen. De gemeene Kelk is veelbla-.
dig, Schubswyze famengeftcld uit fmal Lan-
cetvormige fpitfe, zeer fyn gehaairde Blaad-
je s , waar van de buitenfcen kortst. De Bloem
beftaat uït-geele Tre'chterswyze Bicmmetjes 5
in vyven gedeeld , die 'tweéflagtig zyn , en
rondom gekraald met Vrouwelyke, paarfche,
Spatelblommetjes, Het Vrugtbcginzei is , in
beiden, gekroond met een zeer fyn gepluimd
Haairig Zaadkuifje, en de Stoel ié kaal.
Met deeze befchryying, van den Heer B e r gt
es ontleend, komt het Kaapfche Gewas uit
myne Verzameling overeen £ \va;$r van een
(1) Aften Suffruticofus, Foliis decurrentibus Subulatis, Ca«
nalsculatis ciliatis margine fcabris, Floribu* terminalibus. Syst^
■ rtau'XU, Gen. 95*. p. 553. V15. XUI. p, 6%Z. Am. Acaè,
VI. Aft. S6, JBïflS, Ca 15, 2%C.
S S JN G E ,N , E ,.S ...ï A» 1-03
T a k j e , in .de Natuurlyke grootte, in Fig. 2 » *
op Plaat X X X I I , is afgebeeid. ,Het gezegde x v ii.’
behoef ik niet te herhaalen. Men ziet ,by ƒ
een Tweeflagtig Blommetje, en by.g een Vrou- T^ud&
welyk,, hpeejanigen de Krans maak en, beiden
kerk vergroot; blykende daar in het vcrfchil
der Vrugtbeginzelcn , dat in de cerftgcmelden
Draadachtig dun is , gelyk zyn Ed. ze gt, en in
de laatstgemeld en fpits Eyrondachtig en plat.
-Deeze laatfte gedaante openbaart zig.nog dui-
delyker in een byna volkomen Zaadje by h , ’t
welk tot de Vrouwelyke Blommetjes o f die
van den Omtrek behoort;, als nog met hetzelv
e , zo wel als met het .Zaadkuifje .gekroond
zynde, hetwelk in de twee andoren zig, ook
zeer.zigtbaar vertoont,.zynde fyn gepluimd.
(2) Afcer die Heejlerachtig is , met Eyron- P*.
de, eenigermaate gefchubde, omgekromde, nflexus*
Zaagswys' gehaairde Bladen en endelingfe °*"
Bloemen.
De Steng, van deeze, een Voet lang, is regc
en rond, Afchgraauw , . ruigachtig..rüuw , met
groene Rysjes en vergaarde Takjes , drie o f
vier by elkander. De Bladen zyn Lancetswys*
ovaal, fpitsachtig , metj gedoprnde Tandjes,
ver-
(2) Aften Frut.. pol»,. pvatis recurvis ièrtato-ciliatis % F|or.
terminalibus. BERG., Cap. 2x5. Am, Acad. VI. Afr, 6*. Aster
Aft.. Frut. fplendentibus pnryis & reflexis jbliis, CosfM*
Hort. II. p. SS- T. 2ï. R.AJ. Sappl. 159. *
G 4