370
Iiï. naam van Reukeloeze L a u r ie r met eene Kloot-
» ronde Vrugt. ’t Gewas, dat naar den Paapen-
Hoofd- boom gelykt, is altyd groen en heeft ftyvege-
STUK' tande Lancetvormige Bladen.
mannigef' Tot de Twaalfmannigen behooren de twee
volgende
E U C L E A.
De Mannetjes hebben vyftïenMeeldraadjes;
voorts is de Bloem in dezelven ook vyfbladjg
en de Kelk vyftandig, zo wel als in de Wyf-
jes-Planten, die het Vrugtbeginzel boven hebben
en twee Stylen, wordende de Vrugt eene
Bezie met twee Holligheden.
Dus wordt thans dit nieuwe Geflagt opge-
T geven (1) , met de aanhaal jng als hier onder,
Eudea welke zekerlyk gebrekkelyk is. Zo het Tab.
* Geuceté.84. f. 2 , moet zyn, dan wordt, hier bedoeld
het Kaapfche Gewas, ’t welk door den Hoog-
leeraar J. B u r m a n n u s in Afbeelding was
gebragt onder den naam van Pad us met langwerpige
Bladen en eene enkelde V r u g t . \ Is
wel waar, dat dit tegen den bynaam fchyntte
ftryden, doch ’t is ook waar, dat de Vrugten
redelyk Trosachtig aan de Takken voortkomen
, zynde ronde blaauwe Besfen, die een
Steentje bevatten en groeijende aan een zelfden
Tak als de Bloemen: ’t welk tegen de Ken*
merken van de Klasfe zowel als van ’t Geflagt,
ftrydig is. Ik laat dit derhalve in 5t onzekere.
M e-
(1) Euclea. Vtg. XIII. p. 747. EURM. Afr, 4. 84, f. U'
M e n i s p e R M u M, Gulpzaad. UI. •
Afdeel.
In dit Geflagt zyn vier uitwendige en agt in-
wendige Bloemblaadjes. De Mannetjes-BIoe- stuk.
men hebben zestien: de Wyfjes-Bloemen agt ^ Dodecan.
onvrugtbaare Meeldraadjes , en brengen twee ria'
eenzaadige Besfen voort.
’t Getal der Soorten, allen Indifche Gewas-
fen, en de meeften Heefterachtig; is agt, als
volgt.
( r ) Gulpzaad met Schildswys’ Har tv o rm ige , r.
rondachtig gehoekte Bladen. JümCaZl
denfe.
Aan deeze heeft T o u r n e f o r t den ge-Kanadafch,
zegden Geflagtnaam gegeven, om dat de Zaa-
den Halfmaanswyze uitgegulpt, zyn; weshalve
ik ze Gulpzaad noem. Het is een Klimmend
Gewas , in Virginie en Kanada groeijend'e, dat
Eenkladige V irg in ifch e K l y f t met Bladen van
Winde, door P lu r e n e t getyteld wordt.
De Steng draait tegen de Zon om. De Bloem-
fteel, korter dan de Bladfteelen, knikkende,
komt boven de Oxels der Bladen voort, en
draagt twee Trosfen. De Stamper beftaat uit
drie Stukken, waar van ieder een Bezie wordt,
met zulk een ronden Zaadkorrel, als gezegd is.
( 2 ) Gulp-
(1) Menispermum Fol. peltatis Coraatis fubrotundo-an *u!a.
tis. Syst. Nat. XII. Gen. 1131. p. 6s9■ Veg, XIII. 748. H.
Cliff. 140. Upf, 91. Gron. Virg. }6. Menisp. Canadenfo
fcandeus , Urnbilicaro folio. TouRNF. Mem, 1705. p. m .
Hedeta monophyllos Virg. Pluk. Alm, 181, T. 3«. i. »,
. A a 2
II. Dr il . VI. Snis.