III. ( i ) Pronkbloem die Heef ter achtig is met ge•
Afdeel, paarde Stomp ovaale Bladen, de Bloemen
Hoofd- gehondeld en gefteeld»
,j. De Heer B e r g iu s betrekt dit Gewas tot
ebry/oco• fogj- Geflagt van Eupatoriuni, met den bynaam
ma oppoft- . . . , , rii , • ,
tifoiia. van divancatum, om dat de I akjes wyd ge-
Paarbladi>m jk t Zym Het heeft de Steng Heefterachtig ,
byna rond , rimpelig, regtopftaande , en de
Bloemen aan Tuiltjes. L innjEüs merkt aan,
. dat het zeer naby komt aan de tweede Soort
van Pteronia , verfchillende daar van byna alleen,
doordien het den Stoel naakt heeft. De
groeiplaats is ook aan de Kaap der Goede Hope.
De Bloemen zyn geel; de Kelken Rolrond
ftomp.
jj (2) Pronkbloem , die Heefterachtig is , met
chry/oco- Liniaale, regte , gladde Bladen, die aan
rnaComau ÜMg üfloOpen ( * ) .
Goudbloemige.
Dee-
(1) Cbryfocoma Fruticofa, Fol. oppofïtis obovatis , Floribus
fasciculatis peduticulatis. Syst. Nat, XII. Gen. 539. p. 'si9-
Vegt XIII. p. 6iJ. Am, Acad. VI. Afr. 49. Eupatorium di-
varicatum, Berg Cep. 119. Cyaniis arbotescens minor, Fol.v
Majorana;. BREYN. Prodr. 2. p. 40. lc, T. 17, f, 2.
(2) Cbryfocoma Fruticofa Fol. linearibus reftis glabris, Dorfo
decurrentibus. II. Ciijf. 397* Ups. z$z. R. Lugdb. 146. Conyza
Ethiopica Flore bullato Aureo. Fi .uk. Alm, 400. T. 327. f. 2
Elichryfum | Afr. nmltifl. tenuifol. frutescens, Volck. Nor.
p. T. 14«-
(*) Dat is langs de Takken heen zfg uitftrekken met den
verlangden Grondfteun > of dus,zonder de Takken te omvatten
, als aan dezelven Jdeeven, ’t welk Fttlia dtcvrrmia betekent,
Zie Ph'ü, Bot, Tab, l i l , f, j j .
Deeze beantwoordt, door haare Goudgecle
Bloemen, aan den Geflagtnaam. Behalve P l u - x vil
ken et , die dezelve Ethiopifche Conyfa tytelt, Hoofd-
geeft ’er V o L C k a m e r de Afbeelding van
onder den naam van Afrikaanfch Elichryfum , Rang.
dat veelbloemig , fmalbladig en Heefterachtig
is , zeggende , dat hetzelve Houtige Stengen
uitgeeft, vau een Voet tot twee Voeten en
hooger zig verheffende, met een menigte van
ftnaUe > ftyve , blygroene Blaadjes omringd.
Gp de enden der Takjes zitten eenzaame Bloemen
, die naakt zyn, uit een gefchubden groenen
Kelk voortkomende en befprengd met een
groote veelheid van geel Stuifmeel. _’ t Gewas
zegt h y , blyft altyd groen , en groeit van. zelf
aan de Kaap der Goede Hope.
(3) Pronkbloem , die laag Heefterachtig is , xit.
met fmalle gladde Bladen , de Takken^Jf ^°ft°fla
* wyd gemikt. Spreibladi-
De Heer B e r g iu s befchryft deeze^. ook
een Kaapfch Gewas , dat de Steng Heefter-
achtig en famengefteld heeft, met zeer wyd
gemikte effene Takkep , welke drie- o f viervoudig
zyn , de Bladen fmal, ftomp, glad en
uitgefpreid, de Bloemen aan' ’t end, eenzaam,
naauwlyks gefteeld. Weinig verfchilt deeze ,
voor ’t overige, van de voorgaande Soort.
(4) Pronk*
(3) Chryjocoma SufFruticofa, Fol. linearibus glabris, Ramis
divaricatis. Mant. 280. BERG, Cap, 224«