« j genomen, welke , het gene ik te vooren daar van
'Afdeel, gezegd heb * , bevestigt. R a y zegt, dat dee-
xx- ze Smalbladige Laage Wilg in Engeland over-
8tükFD* vtoedig, op Moerasfige plaatfen en Heijen, met
* n. d . dunne Rysjes groeit, fomtyds een Voet, fomtyds
biadzT474,’een E^e ho°g ; d&wils leggende op den Grond; en
enz. een kruipende Wortel heeft. M e e s e , die dezelve
Rosmaryn - Bladig noemt, hadt ze by en
onder de voorgaande, in de Wouden van Vriesland,
gevonden Z y groeit ook, volgens den
Heer d e G o r t e r , veel inde Gagel-Kampen
by Harderwyk , ook wel elders in onze Duinen
en in Zeeland , ja buiten twyfel op meer plaatfen
van onze Provinciën.
De overige Wilgen reeds onder de Boomen
befchreeven ?ynde, gaa ik over tot het Gefiagt
van
E m p e t r u m . Bes-Heide.
Dat tot den Rang der Driemannigenals drie
Meeldraadjes hebbende , behoort. Hier zyn
dezelven lang. De Kelk der Mannelyke, zo
wel als der Vrouwelyke Bloemen, is in drieën
gedeald , bevattende drie Bloemblaadjes. De
laatflen hebben negen Stylen en de Vrugt is een
Bezie met negen Zaadjes.
Twee Soorten, beiden Europifche, komen
’er in voor, naamelyk.
( i ) Bos«
( i ) Bes-Heide die regtop Jiaat. afdI eL,.
Deeze is m Portugal alleen waargenomen door Ho*fx‘ . |
den vermaarden C l u s i u s . Hy vondtze bovenSTuk.
Lisfabon in een Zandige Grond, met een me-
nigte van haare witte Basfen beladen; waar door a^Um.
het hem in ’t eerst van verre voorkwam, als o f wme*
het Gewas met Greintjes Manna was begroeid.
Zy maakte ’er een Heefter met Takjes vaneen
Elle hoog, die broosch en zwarter waren dan
de andere Heide, hebbende de Bladen $ op een
byzondere manier, by drieën, om de Takjes
gefchikt. De Vrugten waren witte doorfchy-
nende Besfen, als Paarlen, zeer Sappig en zuur
van Smaak, bevattende gemeenlyk drie harde
Steentjes. i
Van de volgende, naar welke zyin Geftalte
veel gelykt, verfchilt deeze , zo L i n n teus
aanmerkt, door de Takjes ruighaairig, de Bladen
langer en van boven eenigermaate ruuw,
yan onderen gefle-ufd te hebben. T oorneeort
heeft ’er een fraaije en duidelyke Afbeelding
van gegeven.
(z ) Bes-Heide die nederhurkt. u.
Dee- Empetrum
nigrum.
( iy Empetrum ereftum. Syst.' Nat, XII. Gen. noo p. 649. ^watte*
jtfeg. XIII. 737. EL, Cliff. 470. R. Ltugdb, 206, Empetrum
Lufitanicum Eiuétu albo. TOL'KNF. Infi. 579- Erica ere&n
Eaccis candidis. C. B. Pin, 48«- Rn« Qoris folio decima.
CLUS. Hiji. I. p. 41- Eï‘£a tèptima. Hisp. p. 114. T. 117,
ToiJKNE. Inft. s79. T. 421>
(z ) Empetrum piocuilibens. Jï, Cliff, R» Cugdb, utf. PI,
St*t,
XI. DEEL. VI. STUS,