A fpeel randig» naakt* De BloemfceeIen, uic de Oxels
xix. voortkomende, dne by elkander, zyn éenbloe-
H oofd- mig , naakt, van langte als de Bladfceelen.
«to e . Voorts hebben de Mannetjes Bloemen in dee-
»ge, ze oooit drie j in dé voorige twee Meeldraadjes,
waar van de Bynaam. Beiden zynze, door ge-
melden Doktor , op Jamaika, en tot nog toe
nergens anders gevonden.
T R A G I A .
De Mannelyke Bloemen hebben hier een drie-
deeligen Kelk zonder Bloemblaadjes: in deVrou-
welyken is de Kelk vyfdeelig en de'Styl cirie-
deelig, ook zonder Bloemblaadjes. Het Zaadhuisje
beftaat uit drie Besfen en heeft drie Holligheden,
waar in enkelde Zaaden.
’t Getal der Soorten van dit Geflagt is vyf ,
waar van de meesten Heesterachtig zyn en uit
Indie afkomftig, als volgt.
i. ( i ) Tragia met Hartvormig langwerpige Bla-
ToMUis. den en een windende Steng.
Windende. „ n , _
Door S l o a k e is deeze Soort in de West-
Indiën gevonden en afgebeeld onder den naam
van
( j ) Tragia Fol. Cordato oblongts , Caule volubili» Sy/lm
Nat. XII. Gen. 1048. p. 619. Vtg. XÜI. p. 707. Loefl-
Jtin. 233. Tragia fcandens Fol. haftatis fêrratis hispidis.
BROWN. Jam. 33«. Tragia alia&c. Plum. Gen. 14, Ic. zgz.
f. z Urrfca Racemosa fcandens anguftifoüa , Fr. tricocco.
Sloan, jam 38. Hifi. I. p. 12.3. t . 82 f. j. Raj. SuppU
20j. Funis urens. Rumph Amb, V p. 13. T. 9. Burm. Ft.
Ind. p, 2«4 fi Tragia fcandens iongo Betonicx fol. Plum/
Gen, 14. Je, zsz, f. x.
van Klimmende Smalbladige Brandenetel, met BI.
eene uit drie Besfen beftaande Vrugt, aan Tros- AFxfx.L*
fen. By de Hoofdftad van ’t Eiland Jamaika Hoofd-
groeide het Gewas overvloedig. P l u m i e r Trimdri'al
vertoont ook hetzelve met Brandenetel Bladen
en een ruige Steng. Dc Bloempjes komen
aan Tros fen of Aairen voort; dc Besfen
op enkelde Steekjes in de Oxels der Bladen.
De Brandende Touwe-Struik, in Ooftindie o f
wel op de Molukkes zeer gemeen , en tot binden
in gebruik, wordt hier t’huis gebragt. D e
befchryving van den Ridder is als volgt.
,, ’t,Gewas heeft een windende Steng, die
„ t e g e n de Zon omdraait: .d e Bladen fpits
„ langwerpig Hartvormig, fcherp getand, ge-
„ fteeld , met flyye Haairen bezet. Uit de
,, Oxels komen enkelde Mannelyke Troslen,
,, van groene driedeelige Bloempjes, met drie
„ geele Meelknopjës. De Vroüwelyke, die en-
„ keld uit de. Oxels komen, zijtten op lange,
,, geleedde kromme Steeltjes en worden ge-
„ volgd van drie-Besfige Huisjes, met ftyve
„ .brandende Puntjes gedekt, hébbende ieder
„ Hokje, van buiten en van onderen, twee
„ uitpuilende Stippen.
Ca) Tragia met Vroüwelyke Blikjes die vyf- rr>
bladig zyn, en Vinswyze^verdeeld. Trapa
invelaera»
Het Gewas van deeze Soort gelykt zodanig o fnwik.
naarkeldc*
(z ) 'ïragia Bracteis Foetnineis pentaphyllis pinnatifidls. Aca*
p . Deel. VI, stuk,