Ilï. Pegu en Siam krygt, en welker verzameling o f
bereiding aldaar aan Vliegende Mieren toege*
H oofd fchreeven wordt (*). De Ceyloneezen verlak*
stuk. jfgQ ’er verfcheiderley Rottingjes , Piekfteelen
*trïgtïTH' en Mesfen-Hechten mede, zegt die Waarnee-
mer, noemende het een Boom. De Land Ha-
leky van R u m p h i ü s , welke men hier toe.betrekt
, mag , zo die Autheur ze g t, geenszins
een Boom geheten worden, als laag zynde met
een Stam van een Been dik en van Gewas als
onze Hazelaaren, draagendeook dergelyke Bladen.
Men vondt ze driederley; een gemeene,
een witte en een ruige, allen in ’twild groeijen-
de. De Vrugten , nogthans, fchynen, volgens
zyn berigt, niet volkomen te ftrooken met die
van dit Gdlagt. Men maakte , op de Moluk-
k e s , meest van het Hout tot Sparren o f Latten
gebruik De Bast van den Wortel des
Ceylocfchen Booms , is Kmiderig en purgee-
rende , wordende het Aftrekzel daar van, zo
wel als dat der Bladen , in Melk of heet Water,
ingenomen en dan dikwils een geweldige
Ontlasting maakende naar boven o f beneden.
xiv. (14 ) Croton met Laneetvormig Ey ronde, ruu-
Croton
Balf-imift. w e>
T»»<
Balfemgee- (*} Zie dien aangaande niyne bedenking, in het I. Deels
▼ end. x. Stuk , van deeze Natuurlyk? Historie , bladz. 521. alwaar
inooglyk , met de Gom Lak van Bengale en Ceylan,
deeze wordt bedoeld.
<14) Croton FoL ovato-LancesIatis integerrimis , fcabris,
fuHtus tomentofis. Mant, 125. Croton Fol» Lanceolatis
jAcq» Amer. Hift. p. 2j 5% T. 172. f, zo
we , effenrandige, van onderen Wollige
Bladen.
De Heer J a c Qu i n Vondt deeze Soort me-
IH.
Afd e e l .
X!X.
HOOFDSTUK.
higvuldig op Rots- en Steenachtige plaatfen aan MonadtU
den Zeekant, op de Eilanden Martenique en v<na'
Kurasfaü. Het was een Takkige zeer welriekende
Heeftef , van drie o f vier Voeten hoog ,
overal met eeb digtë geelachtige Wolligheid bekleed
j eh uit ieder afgebroken deel een dikken
Balfem , Drupswyze , uitgeevendè. Dezelve
hadt de Bladen van boven groen, Van onderen
ros, tWee o f drie Duimen lang. Aan ’t end der
Takken kwamen Aairtjes voort, Van kleine w it te
Bloempjes; Die Van Martenique, het noemende
Kleine Balfem, destilleerden uit het Loof
met Brandewyn een Geeftig Vogt , by hun over
Tafel in gebruik en Eau de Mantes genoemd
Wordende.
(15) Croton met Hartvormige rümve, eeniger- x j,
maate Zaagtandige, gejleelde Bladen a de AromaiU
Steng Boomachtig. Kmiderïg.-
Deeze, op Ceybn waargenomen door H e r -
& a n n ü s , was maar een Boompje, ’ t welk'ook
een
( Ij ) Croton Pol. Cordatis fcabris fubferratispitiolatis, Cau-
lè Arböreo. Fl. Zeyl. 345. Ricinoides Arbor Aromatica Cir-
txx (blits media. B u s m . Zeyl, 202. Arbor Zeylanica acris
Laccam fundens media. Herm. Zeyl. 46. Halecus Littoren.
RUMÉR. Amh. III. p. 19«. T . 126. BURM. Fl, Ini. f . 3®4k
R 3>