III. ( i ) Jatropha met vyfdeelige Bladen, de Kwab-
* » £ * ben Eyrond en onverdeeld , met Takkigf
H oofd- geklierde Haairtjes.
STUK.
i. Van dit Gewas vindt men verfcheide Afbeel-
J^ y^ d in g en en het is in de Europifche Tuinen be-
Ua. kend. Juffr. Merian hadt hetzelve te Suri-
^•ge, name m t wilde gevonden, groeijende agt
Voeten hoog. De Bladen, naar die van ’ t
Vyfvingevkruid gelykende, waren rondom bezet
met kleine geknopte Haairtjes , wordende
aldaar tot Purgatiën en Klyfteeren gebruikt :
men gaf ook het Afkookzel aan de genen die
de Beljak, zekere Landziekte in dat Klimaat,
hebben. Het groeit mede in andere deelen van
Amerika, en wordt als een Wonderboom, die
overblyft, met paarfche Bloemen en Luiskruïd.
Bladen, door Commelyn voorgefteld. Som-
tyds komen de Bladen driekwabbig voor, fom-
tyds vyfkwabbig, gelykende in’t algemeen naar
die van den Katoenboom, enTouRNEFORT
bragt het Gewas in zyn Geflagt van RicinoU
des, om dat het zweemt naar den Wonderboom.
Aan-
( i ) Jatropha Fol. quinquepartitis, Lobis oratis integris ,
Sctis Glandulofis ramofis. Syfl. Nat♦ XII. Gen. 10*4., p. 636.
Veg. XIII. p. 723. R. Lugdb, 202. jatropha hnmilior &c,
BltOWlf Jam, 348» Ricinus minor Staphifagrix tolio &c.
SX.OAN. Jam. 41. Hifi. I. p. 129. T. *4. Ricinus Amer. pe-
rennis 8cc. C ohm. Hort. I. p. 17. T. 9. Mkr. Sar. T. 38. Ricinus
Indicus Pilqfus &c. PLUK. Phyt. 56, f. 2, & T. 220,
f. 4, Ricinus Americanus Folio Staphilagrix. C. B. Pin. 432.
51«. Ridnoides Amer. Staphifagrix folio, TouiNF. Infit
f , 306.
Aangaande de Vrugtmaaking heeft de Heer .
D. v a n R o y e n , Hoogleeraar te Leiden, het X1X.W?
yolgende waargenomen. , , De Mannelyke Bloe- Hoofd«
, , men hebben een Bloembekleedzel, dat ten Mo^
„ halve in vyven gedeeld is, met I^ancetvor-^/^.
„ mige, gehaairde, fpitfe Slippen: de Bloem
,, Roosachtig, gaapende, beftaat uit v y f rond-
achtige Blaadjes, van binnen bol, van bui- •
„ ten hol en dus omgeboogen; het Honigbakje
„ uit v y f Kliertjes, die in den Stoel ingeplant
„ zyn. ’t Getal der Meeldraadjes is tien, die
,, Els vormig zyn , in ’t midden digt aan elkan-
„ derj waar van beurtlings v y f korter dan de
,, Bloem en regtopftaande. De Meelknopjes
,. zyn rond en kunnen draaijen. Van den Styl
is een flaauw bewys. De Vrouwelyke Bloe-
„ men, in ’t zelfde Kroontje met de Mannp-
„ lyken, hebben Kelk (*) en Bloem eveneens ,
„ met een rondachtïg Vrugtbeginzel en drie
jj gegaffelde Stylen met enkelde Stempels,
, Het Zaadhuisje is rondaehtig, in drie Hol-
j, lighedenverdeeld, die iedereen enkeldJZaad,
,, dat byna rond is, bevatten.”
(a) Jatropha met effenrandige Eyronde Bla- jatropha
den. die eenigermaate getand zyn. Moiaceana.
3 ü ö * 44 Molukki-
Defchc.
(*) De helft der Soorten van dit Geflagt, naatae’yk de vier
^erften, zyn gekelkt; ’c welk tegen de Kenmerken ftrydt;
maar het zal, geloof ik , zeggen willen, dat de Kelk niet
behoort tot de Kenmerken der Jatropha.
(2) Jatropha Fol. ovaris integerrimis fqbdentatis, Tl, Ztyl,