AMENTEEL 78 IGE HfEÊgTEÈèi
AmEEL ZCer * n3ar van Rosraaryn eenigszinS
xvEii.L'gelykende, hoedanig eene door B e r g iü s uit
H oofd R a y , op deeze Soort, is aangehaald (*). Of
Sj.uk» deeze , nu , een weezentlyke Verfcheidenheid
zyn, dan een enkele Speeling der Natuur, zou
misfchien by nader onderzoek blyken kunnen*
Onder een menigte van deeze Bloemen, van de
Kaap ontvangen, ten minfte, heb ik nooit anderen,
dan de Zilverkleurigen , gezien met zo
fpitfe Kelk - Schubben, als Fig. 4 , in een der-
zelven, volmaakt natuurlyk van agteren uitge-
fpreid afgebeeld , aanwyst, en waar uit blykt,
hoe zeer dezelve van die rood- en geelkleuriger!
verfchille. Z y behouden aitemaal haar Kleur en
Glans en zyn düs onder de Onverganglyken ,
in ’t Franfch Immortelles , te rekenen, en tevens
van de fraaist gekleurden; zo dat gedagte
Plaat eenigen der fchoonfte Bloemen van de Kaap
voorftelt.
' — (10) Straalbloem met eenbloemige Rysachtige
Rysachd- Takken; de Bladen Lancetvormig Wollige
se* de Bloemfteelen bykans naakt.
Deeze zou voornaamelyk van de voorgaande
Soort verfchillsn, door den Kelk geel , niet
wit
(*) Xeranthemum Capenfe Korismani folio Flore albo.
Suppl. sipp. p. 239. N. 22.
(10) Xeranthemum Ramïs unifloris virgatis, Fol. Lancéolatis
tomentofis , Pedunculis fubnudis. Mant. 284. BERG. Cap. 27
Elichryfum Africanmn tomentofiim, anguilisfimo Folio, Caly-
ce Sulphureo amplo. Breyn, Prodr. 3, T, 16. f, 3,
S Y N G Ë N Ë S I A. 79
wit o f paarfch, te hebben, volgens L i n n ^ d s, III, S
aan vvien de Heer D. v a n R o y e n berigt
hadt, dat zy de Meelknopjès geftaart heeft. In Hoofd-
de eerfte opflag zou derhalve myne gemelde hierSTüK:*
fchynen t’huis te hooren; doch ik bevind niet
dat dezelve de Takjes minder gefchubd of
Rysachtiger , de Bloemfteelen naakter, o f de
Bladen Lancetvormiger h e e ft, dan de Zilverkleurigen.
Gedagte eigenfehap der Meelknopjes
heb ik derhalve my de uitneemende moeite niet
willen geeven te onderzoeken. Die van B e r -
c i ü s , bovendien, fchynt my duidelyk van de
voorgaande te verfchillen.
( 1 1 ) Straalbloem met makte eenbloemige xi.
Bloemfteelen aan 't end der Takken uit-^ l 1™*'
fteekende; de Bladen Lancetvormig en
Wollig.
Deeze heeft , volgens den zelfden Leidfen
Hoogleeraar, een Houtige Steng, die teder is»,
gepluimd Takkïg, en , gelyk het gantfche Gewas,
met eene witte Wolligheid bedekt; gee-
vende aan ’t end lange Bloemfteelen uit.
( i a ) Straalbloem met eenzaame knikkende xir.
D, Variega»
Bonte.
f i r) Xeranthemum Pedunculis terminalibus exfertis nudis
unifloris, Fol. Lancéolatis tomentofis. Syst. Nat. XIï. Xei XIII
(12) Xeranthemum Flor. fblitariis nutantibus, Squamis Ca-
lycinis obtufis maculatis. R oyen Msj. Xeranthemum Afr.
Gnaphalu Fol. tomentofis &c. Raj, Suppl. j gI,