HT* maar van binnen hol o f gevuld niet een voos
* Merg, byna als de Vliertakken, en fpreidt zig
Hoofd- opwaards in Takken uit; hebbende een groen-
achtige Schors met een Meelachtigen Waafem,
imderige, zo dat de Takken zig paarse! i tig blaauwofook
bruinachtig groen vertoonen. De Bladen , veel
grooter dan Vyge-Bladen, zyn aan den Omtrek
Vingerachtig ingefneeden , met Zaagswys’ getande
Slippen, flap en zagt op ’t gevoel, donker
groen van Kleur, geribd.en Netswyze geaderd
, op lange holle ronde Steelen, die in 't
midden van het Blad worden ingeplant, en hetzelve
dus Schildvormig maaken. Deeze inplanting
is echter niet volmaakt in ’t middelpunt,
maar zodanig dat de Slipp€n o f verdeelingen,
wier getal van zeven tot negen of tien is , allengs
vergrooten. Ieder Bladfteel is met v y f
Klieren op verfcheide plaatfen bezet , en deezo
hoedanigheid maakte te vooren mede een Kenmerk
uit. In de Witte Wonderboom vondt
R omp h i o s deeze Bladen anderhalf Voet lang
en breed , maar in de Roode waren zy nog
veel grooter , tot by de drié voeten over ’c
Kruis, dat eene ontzaglyke grootte is. Zeer
bekwaam kon derhalve dit Gewas zyn, om den
Profeet tegen het fteeken van de Zon te be*
fchadüwen.
Het draagt de Bloemen by Aairen, van meer
dan een half Voet lang, voortkomende tegenover
de Bladlteelen , en beladen mét Kelkjes
die een menigte van Meeldraadjes bevatten ,
welwelke
Takswys’ famengegroeid zyn. De Kelk
der Vrouwelyke Bloemen is in drieën gedeeld, Xix.
en bevat een Vmgtbeginzel met flappe Doorn- ^0^ D'
tjes bezet,'wordende een ronde Vru gt, grooter
dan een Hazelnoot, naar die der Klisfen ge-deipbia»
lykende, en in de Roode geheel Roozerood,
in de Witte groen , doch ryp en droog zyn-
de zwartachtig. Deeze Vrugt fplyt m
drie deelen, welke ieder een Huisje bevatten
o f Dop, waar in een Pit, die de grootte en
figuur van ccn T ck o f Honclsluis heeft (
Naar deeze vuile Diertjes , wier Latynfche naam
Ricinus, de Griekfche Krot on was, voert dit Ge-
flagt, en deeze Soort in ’t byzonder, den naam,
Deeze Boontjes zyn, op een Zilverachtig^rurg«^
Afchgraauwen grond, mét donkerbruine Streepjes
en Vlakjes niet onaartig getekend. Z y maaken
het Zaad uit, dat men in de Winkels Sem.
Cataputice majoris noemt ( t ) , zynde de eerfte der
Indifche Purgeerboontjes of Pignons d'Indc, in
Ran°,‘, by de Franfchen gemeénlyk Grains de
ö Ri~
(*) De Afbeelding van zulk een niet zeer bekend Infekt,
is te vinden in het IX. Deel der Uitgezogte Verhandelingen,
PI. LX. Fig. j . en de befchryving in het I. Deels , XIII.
STUK van deeze Nataurlyke Historie , bladz. tzz.
( t ) Men plagt weleer vier Soorten van Sem. CataputU te tellen;
naamelyk maxima, majoris , minoris et minima; doch hedendaags
bepaalt men zig tot twee, de Groote en de KIe,ne,
zynde dat der eerfte, met algemeene toeftemming, het Zaad van
den Wonderboom hier befchreeven : Zie Tr il l ï RI Thefaurus
ën RUTTV Mater. MeÜ. Quarto. Lond. i?7S- Semen Cataputia
maxima zou anders het Zaad van de Ooft- of weftindifche
Itopba, hier voor, bladz. z68, zös, befchreeven, zya.
II. Deel. V LIST!!!!»