T W E E DAGEN OP DE V E L UW E .
TWE E D E DAG.
Weer vroeg uit de veeren, uitgerust van de vermoeijonis, met
nieuwe kracht voor den nieuwen dag, die ons evenmin als gisteren
het begeerde natuurgenot zonder inspanning te smaken zal geven.
’t Gaat ditmaal vooreerst naar Essenbnrg en Hul shors t , twee
aan elkander grenzende landgoederen in de nabijheid van een spoor-
wegstation. Wij zouden dus derwaarts kunnen sporen en, daar de
eerste trein laat vertrekt, konden wij duchtig uitslapen. Of, wilden
wij op andere wijze beter onzen tijd gebruiken, dan zouden wij
kunnen beproeven, of wij in de boerenwoning, die van het Johan-
nieter klooster ’s He e r e n loo of St. J a n s - d a l emog over is,
het prächtige albasten altaarstuk te zien kunnen krijgen. Wij moeten
daartoe echter een drie kwartier zuidwaarts, en dus in tegenover-
gestelde rigting, en de kans om den trein te missen behoeft te
minder gewaagd, omdat het schoone kunstwerk reeds naar eisch
beschreven en afgebeeld is. Van de beide andere geestelijke ge-
stichten, eertijds in dat gedeelte van het schependom van Harder-
wijk gelegen '-¿-het St. Jur iansklooster en Emmaus — zouden
wij niets meer vinden, wat aan hun voormalige bestemining her-
innert. Liever wandelen wij den kant naar Hulshorst, dat is, den
VIIL 12