buitenplaatsen. Daar kwamen niet weinigen van elders zieh vesti-
gen, aangetrokken door de liefelijkheid van het oord, de goedkoope
levenswijze, de gezonde lucht, de rust van het landleven, de kans
op gezellig verkeer. Dit alles is niet veranderd, maar de geest
des tijds veranderde. Men zocht bij voorkeur een woonplaats of
een verblijfplaats voor de zomermaanden in de onmiddellijke nabij-
heid der spoorwegstations, ook met het oog op het onderwijs voor
de kinderen. De meer vermögenden konden in reizen meer afwisse-
ling en, zoo al niet meer, dan toch ander genot vinden, dan het
vaak eenzame landgoed aanbood. Ook Twello ondervond den m-
vloed dier wijziging in smaak en behoeften. ,/In trek is t nog
wel, maar toch minder, dan voor eenige jaren en minder, dan
het verdient. Dat kan weer anders worden, wanneer het lied er
gezongen mag worden:
de spoorweg kwam, de spoorweg kwam,
En menig wandelaar, nn nog teruggehouden door den be-
trekkelijk grooten afstand, zal er gemakkelijker toe besluiten, een
dag te gaan doorbrengen in een streek, die inderdaad wel waard
is, door landgenooten bezocht en gekend te worden, gelijk. zi]
voorzeker op den vreemdeling. een’ alleraangenaamsten mdruk
maken moet. . ,
Ons deert het intusschen niet, dat de spoorbaan nog siech s
in aanleg is. Dankbaar maken wij voor het afleggen van groote
afstanden van haar diensten gebruik, maar waar het mogelijkis,
blijven wij toch de voetreis verkiezen. Zelfs al hadden wij te
Apeldoorn nu reeds gelegenheid gevonden, naar Twello te sporen, ü zouden daar toch het rijtuig, dat ons van Barneveld derwaarts
bra.crt, niet verlaten hebben. Ook de wandeling van Apeldoorn
naar Twello trok ons minder aan. De weg levert wemig belangrijks.
Liever waren wij dan nog een weinig verder, aan de-halte
Kl a r e n b e e k , uitgestegen. De afstand is ongeveer even groot, e
landstreek is fraai en vol afwisseling.
Nu gaan wij tot Voor st. Nieuw is ’t voor ons daar met
meerj _ een onzer eerste wandeltogten was aan den omtrek
DOOR VOORST. 69
van dat dorp gewijd -¡-w: maar oude, goede vrienden ziet men
gaarne weder en de herinnering aan de liefelijke landschappen,
de schoone lanen, de fraaije buitenverblijven, de edele landgoederen,
daar te vinden, was van dien aard, dat wij ’t reeds bekende met
groot genoegen nog eens aanschouwen zouden, terwijl toch ook
een gedeelte van den weg ons door nog niet bezochte streken zou
leiden, te meer, .daar wij ter wille van het oude dorpje Wi l p
een’ niet önbeduidenden, maar, naar wij verwachten, ook niet
onvruchtbaren omweg wilden maken.
Het Station Voorst ligt op eenigen afstand van het dorp aan
den straatweg van Zutfen naar Deventer. Bij de raming van den
tijd^voor een’ wandeltogt, benoodigd, mag wel rekening worden
gehenden met het feit, dat niet zelden, bijna zou gezegd kunnen
worden: in den regel — de stations minstens een kwartier ver-
wijderd zijn van de plaats, wier naam zij dragen, en veilig is ’t ,
dat kwartier zeer ruim te nemen. De toegangswegen kunnen soms
zoo onaangenaam verrassend zieh buigen, om veel verder dan den
gehaasten reiziger lief is, längs de spoorbaan te loopen! Hier Staat
het Station intusschen vlak bij den straatweg, die de -spoorbaan
kruist, en al is het dorp nog niet terstond bereikt, de hooge toren-
spits is zigtbaar genoeg, de eerste huizen, längs den grooten weg
gebouwd, beginnen zieh al spoedig te vertoonen en het bosch van
de Be e ie rijst niet ver van-ons uit de korenvelden en aardappel-
akkers op. Kiezen wij een zijpad, dat in die rigting leidt, en laten
wij de laan ter regterhand, dan komen wij door het fraaije, vriende-
lijke dorp, dat wij voor ’t grootste gedeelte ter zijde zouden laten
liggen, als wij den straatweg hielden.
De dag is reeds ver gevorderd, maar in den zomer behoeven
wij ons niet al te veel te haasten tot ons einddoel, en Voorst,
met zijn nette huizen, zijn blo.eijende lusthoven , zijn groene-hpgen ,
zijn eerwaardig kerkgebouw, zijn’ kloeken Romaanschen toren en
de overoude, maar nog krachtige linde daarnevens, is wel een