h e t r h e d e n s c h e v e e r h u is .
U l t het spoorrijtuig een’ vriendelijken indruk ontvangen van het
eenvoudige, maar liefelijke tafereeltje daar ginds. Ook wie, van
Dieren körnende-, uit de trotsche gewelven der Middachte’rlaan
het oog over de bloeijende vlakte aan den oever der kronkelende
nvier liet wijden, zag het blinken tusschen het hout, waartegen
t zoo helder uitkwam, terwijl de blanke waterspiegel ’t weer-
kaatste. Maar gelijk het door. zijn ligging ruimschoots het zijne
- bijdraagt tot de schoonheden, waaraan dit oord zoo rijk is, geeft
het van zijn’ kant een heerlijk uitzigt te genieten, aan wie zieh
in zijn nabijheid in het lommer neerzet.
Daar is altijd iets zeer aantrekkelijks in de eenvoudige land-
schappen aan de zoomen onzer rivieren, waar zij längs hooge
dijken stroomen. De steile, met gras begroeide, of kale, regt
afgestoken kanten, de zandplaten en biezen aan hun’ voet, de
wilgen längs hun helling, leveren door hun vormen en kleuren
den Schilder keur van tafereelen. ’t Is er zoo kalm en vol vrede
op de^ stille, heldere dagen, en zoo vol leven toch, terwijl het
scheepje met zijn uitgespannen zeil langzaam voortdrijft, of de
sleepboot met zijn räderen het schuim doet opspatten, en de veer-
pont overgiert naar den rooden puinweg aan den overkant en de
bonte runderen op de uiterwaarden de koelte zoeken van het
water, waarin zij zieh rüstig bijeen scharen. Wij vinden ’t ook ■
bij het Rhedensche veerhuis, van waar wij de frisch groene weiden
en de lange rijen van hooge peppels. van de Vaa lwee r d overzien,
en daarnevens het zware bosch, dat het statige kasteel Middachten '
omringt, in aansluiting aan de met bosschen gekroonde golvende
heuvellijnen van Rh e d e r o o r d en het breede gazon op de hoogte,
waar het grijze huis van Va l k e n b e r g tusschen zijn donkere ■
boomgroepen ligt. In wijde bogt slingert zieh de rivier door het
rijke landschap, waar voör ons op den steilen oever het stations-
gebouwtje en het nieuw gestichte badhuis uitkomen tegen den
donkeren achtergrond van krachtig en eerwaardig houtgewas en
van verre de toren van Do es b ü r g oprijst boven de velden.
Rhed e n geeft zijn’ naam aan een uitgebreide gemeente, die
ook de dorpen Velp, Dieren, de Steeg, Ellekom en Spankeren,
benevens eenige buurschappen, waaronder ook Soeren, omvat,
een aaneenschakeling van lustwaranden. Tevens was een oud en
edel, nog bloeijend geslacht naar deze heerlijkheid genoemd. Reeds
in het jaar 1 2 1 2 komt. een F r e d e r i k u s de Re t hem voor
onder de edelen, die met Hendrik, graaf van Dalen, Hendrik
van Borculo, Willem van Bronkhorst, Dirk van Valkenburg en
andere mannen van aanzien getuigen waren van graaf Otto van
Gelre. De graaf van Dalen had er goederen, en wel een hoeve
Re t h o f en twee huizen, Ewe cg en Wa r r e d e , zoo als uit
een opgave van ’t jaar 1180 blijkt. Met het graafschap Dalen en
de heerlijkheid Diepenheim zijn ook deze bezittingen in 1331 aan
den bisschop van Utrecht gekomen. Wordt in dit stuk van de
,/parochie Rede” gesproken, dan moet er ook reeds een kerk zijn
geweest. Omstreeks een eeuw later had Rhedens priester Henr icus
zieh met het kruis laten teekenen. Maar als hier het Rh e t e n
moet worden gezöcht, welks kerk de vrome en wakkere graaf
Ansfried, in 995 tot bisschop van Utrecht verkozen, aan ’t in
1006 door hem gestichte klooster Ho h ö r s t bij Amersfoort schonk,
dan had de bevolking er reeds in ’t begin der l l de eeuw een
bedehuis, dat waarschijnlijk het eigendom van dien rijken en magti-
gen edelman was. Zoo oud is de tegenwoordige kerk zeker niet,
al draagt haar muurwerk ondanks later verbouwing de teekenen,
dat haar stichting in de 1 2 ie, of misschien zelfs in de l l de eeuw
kan vallen. Het stamslot der Heeren is sedert lang verdwenen. Op
eemgen afstand van den grooten weg gelegen, heeft het dorp niet
gedeeld in de groote veranderingen, die de loop dezer eeuw in
deze landstreek aanbragt. Toch missen wij er in nieuwe en nette
huizen de bewijzen van bloei en voorspoed niet, en onder de
aanbevelenswaardige uitspanningsplaatsen van den omtrek mag
het fraai gelegen Veerhuis worden genoemd. Het uitzigt, dat er
is te genieten, is gansch anders dan van de hooge heuveltoppen.
De schoonheid is er een andere, dan die van het plegtige bosch
of het weelderige landgoed. Maar al zou ’t alleen om de afwisse-
lmg zijn, onvoldaan zal niemand van dit rüstig en opwekkend
plekje scheiden.