van akkers , weiden en bosehjes, hier en daar door witte huizen
roode daken of boerderijen afgewisseld, zieh als een bloeijend land-
schap uitbreidt, veel minder woest en indrukwekkend dan de
vergezigten, die ons elders op onze morgenwandeling troffen maar
vrolijk en opwekkend, ook door de tegenstelling van debewo'onde
. en ontgonnen landstreek met de eenzame en nog maar ten deele
bedwongen wild er ms, waardoor wij hadden. rondgedwaald. Wel-
behagelijk zetten wij ons neder, om een oogenblik uit te nisten
onder t genot eener verkwikkende teuge, die de jagersvrouw den
bezoeker verschaffen kan en inmiddels hebben wij gelegenheid,
ons te overtuigen, dat de plaats voör kindervisites en buitenpar-
tijtjes m eere is. Een groote familiewagen bestijgt langzaam de
hoogte, waartoe een njweg opleidt, en als het hijgend voorspan
Stil Staat op het pleintje voor het huis, dan zwermt een blijde *
kmderschaar m ligte zomerkleedjes er uit, gelijk een vlugt post-
drnven wanneer de mand wordt geopend. Joelend en huppelend
verspreiden zij zieh, om in dennenbosch en heideveld de woelde
van volle vrijheid en blijheid te smaken en in de stille oorden
weerklinken de vrolijke stemmen.
Ons dringt de tijd tot terugkeeren. De loge’s van Laag-Soeren
wier toestand grooter togten vergunt of vereischt, kunnen op eenigen
afstand de lange lanen der Dierensche Plantage vinden, of doör
het Onzal ige bosch hun wandelingen tot de Steeg of Ellekom
mtstrekken. Wij hebben die streken reeds vroeger leeren
kennen en daar ’t ons vooral te doen is, om meer bepaald'den
omtrek der badinrigting te bezoeken, dwalen wij zoöver niet'af.
Maar den terugweg kiezen wij overeen der bezienswaardige punten
van het landgoed, „den Koepel,” de hooggelegen rustieke hut tusschen
rijzige dennenstammen, vanwaar wij over den groenen boschnjken
voorgrond wederom een fraai en ruim vergezigt met klceke
woudpartijen, huizen, molens en verre kerktorensgenieteii eenigszins
van denzelfden aard als daar ginds bij „het Jagertje,” maar
toch genoeg daarvan onderscheiden, om dit uitstapje ruimschoots
te loonen.
Längs gladde, begroeide hellingen, door berken- en dennenbosehjes,
dalen wij naar de ons reeds bekende vlakte aan den voet
der Soerensehe heuvelen af. Een lommerrijke laan zou ons naar
het badhuis leiden, ’t Zou echter niet betamen, wanneer wij „het
monument” alleen van verre hadden gegröet en ons den. kleinen
omweg niet wilden getroosten, noodig om het ook van nabij te
bezien. Wij slaan daartoe den grintweg in, die ons längs een
boerderij met een schilderachtige schaapskooi en statig eikenhout
te midden der boekweit- en korenakkers brengt. Daar vinden wij,
in een onbeduidend plantsoentje van sparretj:es en berkjes, de hooge
achtkantige, op een vierkant voetstuk rüstende obelisk, wier spits
en windvaan wij van meer dan eeii punt in den omtrek hadden
gezien. Gelijk zij als wegwijzer te waardeeren i s , wordt zij — en
nog veel meer — als draagster van dien windwijzer door inemg
oog geraadpleegd. Uit wat hoek de wind komt, is voor gevoelige
gestellen geenszins een onverschillige zaak en haar plaatsing in het
ruime veld maakt haar tot een’ vertrouwbaren bode. Voorts houdt
zij de namen van vier beroemde watergeneeskundigen in gedachte-
nis, die van Pr i e s s n i t z , Oertel , . Rau s s e en Yiek. Haar
voornaamste Verdiensten zijn hiermede genoemd. Op bijzondere
schoonheid kan zij niet bogen en daar de Portlandsche cement,
die den baksteen, waarvan zij gebouwd is, overpleisterde, hier
en daar begint af te vallen, begint zij Sporen van verwaarloozing
te vertoonen. En kan zij ook als rust- en schuilplaats dienen, door
de nissen, in het voetstuk uitgespaard, waat1 steenen zitbanken
zijn gemetseld, de schrale boompjes van t plantsoen beletten er
het uitzigt, dat zonder die belemmering wel waard zou zijn, zieh
er een oogenblik voor neer te zetten. Daar liggen rondom ons de
rüstige velden, waar in den zomertijd de boekweit bloeit en het
koren golft, omringd door den gordel van digt eh donker geboomte,
waarin het badhuis zieh verschuiltf,; waartegen de grijze muren van
het logement en de hoeve met haar rieten dak en haar hooi- en
roggeber'gen uitkomen, een eenvoudig, vriendelijk landschap vol
. vrede, het middenpunt der schoone landstreek,. waar zoovelen in
de zuivere lucht en in de rijke natuur, ver van ’t gewoel der