BIJ R I J SWI J K EN V O O R B U R G .
Voor menigeen welligt een onbekende landstreek, al ligt zij in het
hart des iands, onder den rook van het jaar op jaar zieh uitbreidende
en door duizenden en tienduizenden bezochte ’s Gravenhage. Naar
N N ScheNveHninNgeMn lg aat de groote stroomH Hv an' s■ te■d Iel i• ngen en vree■mden.
Ook het Bosch ziet e r , vooral in den omtrek der Societeitstent,
en met name wanneer de teregt vermaarde kapel der grenadiers
■en jagers zieh daar laat hooren, een talrijke- schare zieh bewegen
in zijn statige lanen en de liefelijke Scheveuingsche boschjes ont-
vangen hun billijk aandeel in het bezoek van wandelaars, ruiters
en rijtuigen. Onnatuurlijk is dat niet, al was ’t ook maar alleen,
omdat de groote meerderheid nu eenmaal gaat, waar anderen gaan.
Ook vindt men aan die zijde der stad de meeste nieuwe kwar-
tieren’,. de voornaamste hotels, de overvloedigste vervoermiddelen.
Daar is muziek, daar is weelde van equipages en toiletten, daar
is gezelligheid, daar is levendigheid, daar ziet men en wordt men
gezien. Daar is ook de magtige zee, het trotsche geboomte, de
golvende heuvelreeks, waardoor zoo niet allen, dan toch zeker velen
zieh voelen aangetrokken. Daar kan een rijlc en weldadig natuur-
genot worden gesmaakt, en wie maar -een’ enkelen dag in de hofstad
en haar’ omtrek kan doorbrengen, of er maar körten tijd mag
VIII ’ 14