188 ’t HUIS TE WERVE.
Wi l l em versiert!; hier leven nög de herinneringen aan edele ge- O O
slachten, er gevestigd, aan personen, in ’s lands historien ver-
maard, aan gebeurtenissen, voor onze geschiedenis van beteekenis.
En zijn die bürgten zelven verdwenen, de plaats van twee daarvan
wordt nog door aanzienlijke landhuizen beslagen; is het vorstelijk
lustslot reeds sedert meer dan een eeuw weer gesloopt, de plaats
waar het stond is nog zorgvuldig onderhouden; en nipt alleen als
de belangrijkste, maar ook als een der schoonste partijen uit Rijs-
wijks omstreken mag de piek gronds worden genoemd, waar de
kasteelen W’erve, de B u r g en Bl oot i nghe, nevens het huis
Ni e uwbu r g , hun torens en daken verhieven.
Het hui s te Werve moet reeds in de 13^e eeuw de zetel
zijn geweest van een adellijk geslacht, dat er zieh naar noemde en
zieh afkomstig rekende van de Heeren van Wena, de Boeckels,
die uit den stam der oudste burggraven van Leiden zouden zijn
gesproten. In den loop der tijden vervallen en grootendeels afge-
broken, terwijl ook de oorspronkelijke bezitters waren uitgestorven,
werd het in 1448 door Heer J a n Ru i c h r o k , uit een’ zijtak
der Yan de W e rv e ’s afstammend, gekocht en luisterrijk her-
bouwd. Hij was Raad van hertog Filips, rentmeester en vriend
van Jacoba van Beijeren. Verhaalt een overlevering, dat niet in
den Haag, maar in de slotkapel van dit huis het huwelijk met
Frank van Borselen werd gesloten, dan houdt zij geen rekening
met het jaartal, waarin die gebeurtenis voorviel. In 1432 toch lag
het oude kasteel. reeds in puin en was het nieuwe nog niet ge-
sticht. In-'het middeh der vorige eeuw vertoonde ’t zieh nog als
een ruim en deftig gebouw, met een’ hoogen vierkanten tOren,
waarboven een achtkantig koepeltorentje prijkte. Het lag in een
breede gracht en was door een vaste brug aan een voorplein meti
stallingen en een’ lagen hoektoren verbonden, maar het was,
blijkens de afbeelding, toen reeds aanmerkelijk genroderniseerd.
Tegenwoordig heeft het alle kenteekenen van ouderdom verloren,
al kan het muurwerk nog van Jan Ruichroksstichting over zijn.
’t Is een groot, grijs gepleisterd huis, nog aan drie zijden door
een’ ruimen, helderen vijver omringd. Aan het front is de gracht
B HUIS TER NIEUWBURG, 189
gedempt en de brug met den voorburgt weggebroken. Een fraaije
brug met deftige steenen pilasters geeft toegang tot de statige
iepenlaan, die-längs de frisch groene weide, aan wier overzijde
het digte.bosch van het h u i s te Ni e uwb u r g oprijst, op den
met een geschoren haag omringden bloemtuin en verder op het
huis en de stalling aanloopt. Hooge iepen, bruine beuken, tamme
kastanjes, zware linden en andere forsche, breedgetakte boomen
tooijen de smaakvol aangelegde en uitstekend onderhouden buiten-
plaats, die met haar waterpartij, haar gazons, haar bloembedden
en heesterperken, voor zoover ’t gezigt daarop vergund is, een’
günstigen indruk maakt. Zij behoort dan ook niet tot de verlaten
landgoederen, maar wordt door den eigenaar, den baron Van
P a l l a n d t , bewoond.
En zie hier het prächtige zwartgelakte ijzeren hek met vergulde
letters en cijfers en het wapenschild er boven,; in 1883 hier ge-
plaatst aan. den ingang van de beukenlaan, aan wier einde wij
tusschen de bladerenkroonen een hooge, spitse obelisk ontwaren.
Dit is het Hvys t e r Ni e vwb v r g h , zoo als met- blinkend
gouden letteren op het hek staat te lezen. Eeu enkele blik overtuigt
ons, dat zorgvuldig de hand wordt gehouden aan -dit historis eh
plekje gronds. ’t l s er vrije wändeling. Debewoner van het nette
huisje bij het hek möge toezigt houden op .de plaats, hij wijst
niemand terug. Wij treden de breede beukenlaan tusschen de rijs-
boschjes aan wederzij binnen en komen uit op een groot, rond
plein, waar in het midden de slanke naald zieh verheft. Zij rust
op een vierkant voetstuk, dat zelf op een stevig fundament ge-
plaatst, eenige ; voéten boven den beganen grond is verheven. Een
drietal treden van bläauwen arduinsteen leidt tot het langzaam
glooijende met graszoden belegde terras, dat den voet van het
monument omringt. ’t Geheei is grootsch en statig van vorm en ■
verdienstelijk is ook de bewerking der spaarzaam aangebragte, maar
goed gekozen sieraden en zinnebeeiden.
Aan de voorzijde van het voetstuk vermeldt. een opschrift in
deftig latijn met groote gulden letters, dat Willem V, prins van
Oranje-Nassau, op den grond van het vervallen huis in 1792 dit