B A R N E V E L D.
Wij komen voor deze wandeling een paar jaren te laat. Reeds
een- en andermaal liad de grijze, maar nog altijd wakkere burge-
meester N a i ra e ons uitgenoodigd, zijne gemeente te bezoeken
en onder zijn geleide te doorkruisen. Dat zij voor den oudheid-
minnaar merkwaardig was, om de overblijfselen uit een grijs ver-
leden, zoowel in harén bodem ais in de gewoonten harer ingezetenen
nog te vinden, was bekend en ten overvloede duidelijk bewezen
door de geestige, onderhoudende boekjes, uit de pen van den
„plattelands burgemeester” zelven gevloeid. Met een’ man, die de
landstreek zijner inwoning zoo goed kende en zoo hartelijk lief had,
wiens humaniteit en jovialiteit hem tot een’ zeer gewenscht togt-
genoot maakte, een paar dagen in den omtrek rond te zwerven,
- t zou zeker een genot zijn geweest. Wat ons bovendien zeer
aantrok, was de welgeslaagde en zeer navolgingswaardige poging
des burgervaders, om alies wat op het verledene der gemeente
betrekking had, in'een museum bijeen té brengen. De nog jonge,
maar reeds hoogst belangrijke verzameling op het Barneveldsche
gemeentehuis was gunstig in den laude bekend en ook daar zou
hij ons een zeer gewaardeerde gids zijn.
Sinds lang bestond dan ook het plan tot een’ wandeltogt in de
VIII 4