en bescherming van eigen troepen, of ter vernieling van vijande-
lijke werken, die den aanstaanden oiiicier moeten leeren zieh,
liefst met eenvoudige en voor de hand liggende hulpmiddelen,
in verschallende omstandigheden te helpen.1 Bovendien worden er
militaire marschen gemaakt en manoeuvres uitgevoerd naar zorg-
vuldig gekozen onderstellingen, waarbij aan kadetten van het oudste
studiejaar het bevel wordt opgedragen. Dezen avond zal er zulk
een manoeuvre plaats hebben en als de schemering is neergedaald,
maken wij ons op, om er getuigen van te zijn.
t Zal vooreerst een wandeling over de heide en door de den-
nenbosschen zijn. Omstreeks een half uur van het kamp ligt te
midden van het digte houtgewas een heuvel met den zonderlingen
naam K a l i x Bema. Die wordt voor ditmaal onderstel'd, een
Indische benting te zijn, door onze troepen bezet, door een’ in-
landschen vijand bedreigd. Daar rukt reeds een troepenafdeeling
u it, door eenige officieren begeleid, en verdwijnt längs het zand-
spoor in de bosschen bij het kamp. Dat is „de vijand”, die wat
vroeger optrekt, omdat hij een’ belangrijken omweg te maken
heeft. Hij moet beproeven, de versterking te besluipen. Straks
volgen wij met de verdedigers, terwijl wij een’ anderen weg in-
slaan, die ons längs jonge dennen en opslag, over heidevelden en
door gerooiden boschgrond, voorbij de afgebrande eenzame herberg
de Hoo i k a r en tusschen akkermaalsboschjes naar de plaats onzer
bestemming leidt. Bijzondere schoonheid heeft het landschap niet,
maar ’t is een heerlijke avond, de opkomende maan bestraalt het
met haar’ zilveren glans en eigenaardig is het gestoffeerd door de
marcherende kadetten en Soldaten, wier geweerloopen blinken in
het licht. Gemakkelijk is de heuvel niet te vinden en niet vreemd
is ’t, als de jonker, die met dp leiding belast is, uit de talrijke
zandsporen in de bosschen misschien het naaste pad niet kiest.'
Ook het zoeken van den weg behoort tot de oefeningen en de
officieren onthouden zieh van alle aanwijzingen, tenzij een al te
1 Uitvoeriger is een en ander behandeld in de aangehaalde nummers
van E i g e n H a a r d , toegelicht door geestige schetsen van onzen militairen
Schilder J . H o y n c k v a n P a p e n d r e c h t .
groote vergissing het gansche plan zou doen mislukken. Zelfstandig
moet de aanvoerder te werk gaan. De kritiek volgt later.
Kal i x Ber na wordt gevonden. ’t Is een vreemde, alleen.
staande, blijkbaar kunstmatig opgeworpen hoogte, die niet ten
onregte door de bevolking der streek „de kale berg” wordt ge-
noemd. Van haar’ breeden, platten top weidt het oog als over
een zee van bosch, waarboven van verre de zware toren van
Oosterhout uitsteekt. Door wien en wanneer en met welk doel zij
in de afgelegen wildernis gemaakt werd, is onbekend. Wij zouden
alligt met' huivering hier „het gericht van Oosterhout” zoeken,
wanneer wij niet wisten, dat elders, meer westelijk.in het Galge-
bosch, die sombere plaats is aan te wijzen. Een overlevering schrijft
het ontstaan van den heuvel toe aan een Engelsche legermagt,
die bij Oosterhout kampeerde en in een menigte liesschen cham-
pagnewijn de sporen van haar verblijf moet hebben achtergelaten.
Dat is in elk geval een herinnering van minder zwaarmoedigen
aard, en waren ’t de troepen van den hertog v an York, in
Augustus 1794 hier gelegerd, die den heuvel opwierpen en het
champagne-magazijn aanlegden, dan hebben zij toch iets meer
gedaan, dan de geschiedenis tot dusver van hen te verhalen wist.
Dit zien wij, dat de plaats voor een oefening uitmuntend gekozen
is. Het digte houtgewas geeft den loerenden vijand een
voortreffelijke gelegenheid, onbemerkt de versterking te bekruipen
en groote waakzaamheid zal noodig zijn. Maar hij zelf zal ook
goed zijn’ weg in de bosschen moeten weten te vinden, om de
benting niet te missen en zorgvuldig moeten toezien,’ dat hij zijn
nadering door geen geruisch verrade. ’t Is maar een spei, een ver-
tooning, die wij zullen bijwonen. Gevaar dreigt er niet. Toch komen
wij onwillekeurig in spanning. Wij kunnen er ons iets van voor-
stellen, wat het in werlcelijkheid zijn moet, als het ernst is; wat
koelbloedigheid in officieren en manschappen vereischt wordt, als
er uren lang niets te doen is dan wachten, wachten, of er —
men weet niet wanneer en van waar — een woedende aanval
zal worden gedaan; als het oor, door het ängstig luisteren ge-
scherpt, maar ook misschien misleid, zoo ligt door een valsch alarrn