Versterkt door ons maal hebben wij gelegenheid, bij de laatste
stralen van het zonlicht het dorp nog eens door- en rond te wandelen.
Het rijtuig uit Harderwijk is aangekomen; wij behoevenons
dus over onzen terugtogt niet bezorgd te maken en ons niet te
overbaasten. VV;i1 er merkwaardigs in Elspeet te zien is, behoeft
ons overigens niet veel tijd te kosten. Is het dorp reeds van hoogen
ouderdom, sporen daarvan zijn niet meer te ontdekken. De toren
van duifsteen stortte in de laatste helft der vorige eeuw in puin.
De kerk werd berhaaldelijk vernieuwd en vergroot. Het gebouw
met zijn’ nieuwen toren is ruim en net, maar iets belangrijks heeft
het niet meer.
Wij kunnen afscbeid nemen bij de invallende scbemering en
wij verliezen er.niets bij, dat wij den langen, kalen, regten weg
tot Staverden met rijtuig afleggen. Daar, onder de zware boomen,
wordt het volslagen donker. Alleen de witte muren van het huis
kunnen wij onderscheiden. De v/warte juffer, die er spookt, be-
speuren wij niet. Zwart is dan ook voor een spook op een duis-
teren avond in het digte hout niet de beste kleur om gezien te
worden. Met den „z warten boer,” bij Leuvenum, die wel te zien
is, maken wij afspraak tegen morgen, opdat wij er wat eetbaars
mögen vinden. Een eindweegs verder wijst ons de voerman den
weg, dien wij dan naar Ermelo moeten inslaan. En zoo komen
wij laat in den avond veilig en wel voldaan binnen Harderwijk terng.