buigt, tusschen Ve lz er hoof t en Ha gevel d, bezat de Amster-
damsche oud president scbepen G é r a r d van Pa p enb r o e k
een wijdberoemd zomerverblijf, ,/versiert met een brave schat van
boeken en oude marmere overblijfsels van Grieken en Romeinen”.
Hoezeer ook de pracbt van plantagien en landbuis geprezen werd,
naar het schijnt stond bet in dat opzigt bij Ye l z e rboo f t achter,
maär de rijke bibliotbeek van zeldzame drukken en kostbare hand-
scbriften, de scbat van beeiden, gedenksteenen, altaren, lijkbussen,
uit vermaarde verzamelinaren aangekocht,O O 3 of uit Azie', Griekenland
en Italie door den eigenaar zelven bijeengebragt, in de sierlijke
galerijen tentoongesteld of in de tuinen geplaatst, getuigden van
het vermögen en van de kunstliefde des patriciers. Zijn grootvader
en naamgenoot, bewindhebber der O. I. Compagnie, had in 1643
voor de som van 24000 guldens, de lustplaats gekocht, met het
nog niet geheel voltooide huis, dat Cornelis van der Meij op de
grondslagen van het verwoeste hui s te Groeneveen had ge-
sticht. Aan den naam van dezen bouwval verbond zieh een treurige
geschiedenis. Een der vorige bezitters was de Haarlemsche vroed-
schap Ad r i a a n van Gr oe n e v e e n , die de Spaansche zijde had
gehouden en tijdens het beleg bij een’ uitval gevangen genomen,
op 20 Januarij 1573 met twee zijner voormalige ambtgenooten en
nog eenige andere ongelukkigen het offer der volkswoede werd.
Wanneer de luisterrijke plaats, die in later jaren ook den naam
van W i 1 d h o e f moet hebben gedragen, gesloopt werd, is ons
niet gebleken, maar in ’t begin dezer eeuw werd zij niet meer
onder de buitenverblijven bij Haarlem geteld. In menig opzigt heeft
de landstreek dus vrij wat geleden. Toch is het landschap er rijk
en schoon. Al rust het oog niet meer op de werken, door inensche-
lijke kunst gewrocht ofgeschikt, waar de lijnen der duinreeks
golven, ernstig en liefelijk tevens, waar de kleuren hunner kale
blinkende zijden en kruinen, hunner met mos of struiken begroeide
toppen en hellingen en der digte met lentegroen geschakeerde
bosschen aan hun’ voet zieh in oneindige verscheidenheid afwisselen,
waar op den ruirnen voorgrond frissche weiden zieh uitbreiden,
hier en daar afgebroken door schilderachtige daken en muren van
boerenwoningen, door wild en prächtig gevormde boomgroepen,
daar heeft de natuur een heerlijkheid, die nog steeds, anders
maar niet minder dan voorheen, een’ wandeltogt aan deze zijde van
Sandpoort tot een bron van overvloedig genot maken kan.
Ons doel ligt echter voor ’t oogenblik niet in de rigting van
dien duinzoom. Wij gaan de eikenlaan niet in , maar wenden ons
zijwaarts af en volgen den weg, die ter regterhand tusschen akkers,
weiden en akkermaalswallen afwijkt. ’t l s een eenvoudige landweg,
niet onvriendelijk, maar waarop wij weinig belangrijks aantreifen.
Het hui s te Wi s s e n , van hoe hoogen ouderdom het möge zijn
en wat aanzien ’t vroeger als adellijk huis en heerenhofstad möge
genoten hebben, is thans niet meer dan een kloeke boerderij.
Zijn’ naam ontving het waarschijnlijk van een deftig Haarlemsch
geslacht, dat volgens de overlevering de stad Damiate mee had
lielpen winnen en zijn schild //met de drie Boge-schichten van
daar als zijn eren-kroon ’t huys gebragt.” Reeds lang is het in
de mannelijke lijn uitgestorven, maar het leefde voort in dat van
de Ki es van Wi s s e n , waaraan de naburige, naar hun wapen-
spreuk genoemde hofstede A u s p i c i i s et T e 1 i s in de laatste
helft der 17de eeuw behoorde. Als Samu e l Amp z i n g in zijn
onbeholpen rijm van //Van der S t a r en Ki es ” gewaagt, als
van buitenverblijven in dezen omtrek, dan kan een dier beiden
het hu i s te Wi s s e n zijn. Maar de heerlijkheid dier lusthoven
is als die hunner heeren voörbijgegaan.
Van vervlogen grootheid had ons de landstreek, die wij door-
wandelden, te verhalen, van magtige regentenfamilien, uitgestorven
en vergeten, van gesloopte landpal eizen, van bürgt en heeren huis, tot
fabriek of boerenwoning afgedaald, van luister en pracht, verdwenen
en vergaan. Die indruk wordt niet weggenomen, als wij het Sand-
poortsche kerkhof betreden, dat aan dezen weg zijn’ ingang heeft.
Wij lezen er op monument en grafzerk welbekende namen, eens
door vermögende en aanzienlijke bezitters van naburige landgoe-
deren gedragen: Van d e r Hu c h t , wien Duin- en Krui d-
b e r g behoorde, Van d e r Hoop, den Heer van S p a a r n b
er g, Jhr . Van de P o l l , den eigenaar van Ro s e n s t e i n ,