1 2 2 WAT DB VELT/WE GEBET EN EISCHT.
door overdrijving en eenzijdigheid, de schoonheid der woeste, een-
zame heidevelden verheilend ten koste van den wel bebouwden
akker, *t zorgvuldig onderhonden landgoed, of de middelpunten
van ’t bedrijvig leven vol weelde en gemakken. Laat het dankbaar
erkend worden, dat er velerlei schoons en goeds is, bet schoone
waardeerend, waar wij het vinden, het goede gemetend, als tons
wordt aangeboden. Ons trekt de afwisseling aan. Leidde de eene
keer onze weg ons door bloeijende dorpen, längs statige buiten-
verblijven en bevallige villa’s , een andermaal boeit ons de maag-
delijke wildernis, het afgelegen gehucht. En wij behoeven ook met
te vreezen, dat het daar aan afwisseling zal ontbreken. ’t ls met
waar, dat het eene deel der Veluwe gelijkt op het andere, zoodat
wie er iets van gezien heeft, alles heeft gezien. De streken, waar
wij ditmaal gaan rondzwerven, vertoonbn weer andere eigenaardig-
heden, dan die, waar wij reeds hebben vertoefd en zelfs op deze
onze tweedaagsche wandeiing zijn de landschappen, die'wij leeren
kennen, verschillend genoeg, om ons niet te doen klagen, dat wij
onzen tijd nutteloos hebben besteed.
’t Zij intusschen nog eens ten overvloede herinnerd, dat een
wandeltogt door de Veluwe niet ieders zaak is. Men moet iets
kunnen gevoelen van die magtige bekoring der onmetelijke ruimte ,
der plegtige stilte, der diepe eenzaamheid. Men moet ontbenng en
vermoeijenis kunnen verduren; de afstanden zijn groot en onderweg
is niet veel kans, om een’ maaltijd te bekomen, of een njtmg te
vinden, tenzij men daarvoor vooraf heeft kunnen zorgen. Men moet
zieh tevreden houden met het eenvoudige, want eenvoudig is de
mensch en eenvoudig het leven op de Veluwe , eenvoudig ook de
natuur. Niet ieder overigens misschien voortreffelijk reisgenoot is
hier als togtgenoot bruikbaar.
Ook moet de tijd niet al te beperkt wezen. De'Veluwenaars,
die men op zijn’ weg ontmoet — hun getal is klein! — hebben
niet het geringste denkbeeid van tijd of afstand. Zelven schnjden
- zij met vasten reuzentred door en mogelijk is voor hen //een half
uurtje” niet veel meer, dan een half uur, en hun „dadelijk m
ernst gemeend. Voor den niet-Veluwenaar is „een half uurtje”