overgebragt. En ziedaar een klein getralied kooitje. Daarin wordt een
jonge koningin geplaatst en, voor de steken van vijandige mede-
dingsters beveiligd, ontvangt zij van de bijen ’t onmisbare voedsel,
totdat zij ter gelegener tijde baar plaats als boofd en moeder eener
nieuwe colonie inneemt. Wordt zij in dit kooitje in een moederlooze
korf geplaatst, dan zijn de bijen reeds zeer spoedig aan haar gewend.
De groote bijenstal op Roos en Beek, evenals dewerkplaats
aan het kantoor Verbünden, bevat in drie rijen boven elkander
300 korven. Daarvoor zijn nog andere stallen geplaatst, van twee
rijen, te zamen een 500 korven teilende. Achter de korven in den
grooten stal loopt een overdekte gang, door losse schermen van
riet er van afgescheiden. Door het wegnemen van zulk een scherm
heeft de bijenhouder gelegenheid, op zijn gemak en zonder de
arbeidsters in de andere korven te verontrusten, iedere korf na
te zien en te behandelen, de doode bijen weg te nemen en in ’t
algemeen die werkzaamheden te verrigten, die tot welzijn der
nijvere bevolking en tot vermindering van improductiven arbeid
voortdurend gevorderd worden.
Om te kunnen nagaan, hoeveel de bijen dagelijks winnen en
of in ’t najaar de dragt nog voortgaat, dient de sierlijke weeg-
korf, waarin de boogjes zijn opgehangen aan een fijngevoelige
bascule, die op een wijzerplaat het gewigt aangeeft. Naar even-
redigheid van de vermeerdering in deze korf kan natuurlijk niet
met volkomen juistheid, maar toch in ’t algemeen de aanwinst
in de andere korven worden berekend.
Eerlang zal ook een fraaije en vernuftig ingerigte glazen korf
in het park worden geplaatst, zoo ingerigt, dat de werkzaamheden
daar binnen kunnen worden gadegeslagen, terwijl anders de bijen,
die in hun woning geen licht dulden, terstond de glazen dik met
was besmeeren. Tijdens ons bezoek is die echter nog niet aan-
gekomen.
Het blijkt, dat de nabijheid van heide en boekweitvelden
voor ’t gewin en voor ’t gehalte van den honig volstrekt niet
noodig is. Maar overigens heeft het bijenpark bij Santpoort ontegen-
zeggelijk een günstige ligging, te midden van hyacinthen-tuinen
en van uitgestrekte lindenlanen der naburige buitengoederen en
niet te ver van de bloeijende bouwakkers in de polders van het
IJ en het Wijkermeer.
Met groote belangstelling hebben wij, door den heer Kel t ing
welwillend rondgeleid en voorgelicht, de merkwaardige inrigting
bezigtigd en wij scheiden met den indruk, dat op deze wijze voor
velen in den lande nog wel een milde bron van welvaart vloeijen
kan, gelijk wij ’t aan de wakkere ondernemers en de vriendelijke
bewoners van Roos en Beek van harte toewenschen.
Naast Roos en Beek aan den straatweg, slechts door den
zandweg er van gescheiden, ligt R o s e n s t ei n . •—- Rosenstein.
Wat landhuis kan een’ naam dragen van liefelijker klank! En van
wat vaderlandsch buitenverblijf is • de naam meer bekend, meer
gelezen, meer genoemd in den lande! Van wat lusthof kunnen
zooveel Nederlanders zeggen met trots en met weemoed: //dat had
mijn buitenplaats kunnen zijn!” Zie daar het prächtige ijzeren bek,
blaauw met vergulde punten; ziedaar het inderdaad vorstelijke
stalgebouw met zijn deuren van duizend gülden; ziedaar het fraaije,
moderne heerenhuis met zijn balkon en veranda; ziedaar dentuin,
met zijn opgaand hout en zijn bloemperken. Wij zouden kunnen
meenen, dat het geheel meer van den rijkdom des stichters dan
van zijn’ fijnen smaak getuigt, en het colossale hek|||Ktoch reeds
wel wat zwaar en wat opzigtig voor een plaats van nog geen twee
en een halven bunder — vrij wat beter zou voldoen, als het een-
voudig zwart was gelakt. Wij zouden ons kunnen voorstellen, dat
de kostbare stal voor een’ particulier meer een last dan een lust
zou wezen. Maar ’t zou den schijn hebben, alsof wij gingen ver-
kleinen wat ons ontging, nu op het nummer van onzen ,/bon voor
Rosenstein” de prijs niet viel, door Ko s t e r en B o l le in uitzigt
gesteld, voor wie van hun wonderbaar goedkoope en inderdaad vaak
hoogst welkome aanbiedingen van boekwerken gebruik wilde maken.
Er was trouwens niemand, die het nummer bleek te bezitten,
waaraan de prijs te beurt is gevallen en die op een’ morgen bij
zijn ontwaken verrast werd met de tijding, dat hij längs dezen
weg een buitenplaats rijk was geworden. Wij getroosten ons de